bij zij ongelofelijke staaltjes van hun rijkunst ten beste geven. Alles met zachte hand en stem, waardoor zo'n groot vertrouwen tussen mens en paard is ontstaan, dat men zich rustig temidden van de kudde kan begeven. De Hongaar is klein van stuk en rijdt daarom graag op een klein paard. Een groot paard is zijns inziens zinloos. De halfbloed, weer een ander type dan de Lippizaner, is klein gefokt, maar heeft zeer veel uithou dingsvermogen en springcapaciteiten. Men streeft er namelijk naar paarden te fokken, die aangepast zijn aan de bodem, dus die een vaste gang hebben. De fokmerries stonden in ruime lichte stallen, het veulen los naast zich. Wanneer het van de moeder afgaat, worden alle veulens bij elkaar gebracht, vormen één grote kudde en ze worden nu blootgesteld aan alle „kinderziekten", die jonge paarden maar kunnen hebben. Zij zagen er soms on ooglijk uit, velen met kale plekken, vuile ogen enz., maar later zijn zij dan tegen veel kwalen immuun geworden. Aan de opleiding tot all-round ruiter wordt veel aandacht besteed. Wij zagen hiervan goede bewijzen bij een kleine spring- demonstratie, waaraan elementaire oefe ningen voorafgingen. Opnieuw viel ons op hoe uitstekend deze mensen met hun paarden omgaan. Helaas wordt de ruitersport er bijna niet meer als sport beoefend. Het amateurisme is praktisch verdwenen, maar de Hongaar draagt in het algemeen het paard nog altijd een warm hart toe. Springdemonstratie. Op de voorgrond paardenknechten in uniform.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 41