Psychologisch onderzoek naar het jeugdsparen Door het Instituut voor Psychologisch Markt- en Motievenonderzoek (I.P.M.) is in opdracht van de Regeringsvoorlichtings dienst een psychologisch onderzoek op be perkte schaal ingesteld met betrekking tot het sparen in het kader van de Jeugdspaar- wet. Het doel van het onderzoek was het ver krijgen van een nader inzicht in de psycho logische factoren die een rol spelen bij het sparen door en voor jeugdigen. Er werden 100 gesprekken gehouden met jeugdigen in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar, geselecteerd naar welstand, regio naal gebied, leeftijd en geslacht. Gezien de beperktheid van het onderzoek dienen de resultaten met de nodige voorbe houden te worden omringd. Niettemin menen wij deze resultaten niet onvermeld te mogen laten. Het grote nut van het onderzoek is, dat vele inzichten, welke de aangesloten banken door de praktijk in deze materie hebben verkregen, in de resultaten hun be vestiging vinden. Een samenvatting van enkele der voor naamste resultaten van het onderzoek laten wij hieronder volgen: Spaarruimte De „spaarruimte", d.i. de ruimte tussen inkomsten en uitgaven en welke bepalend is voor de feitelijke besparingen en de houding ten opzichte van het sparen, is gun stiger voor de verdienende jongeren, die kostgeld betalen dan voor de verdienende of schoolgaande jongeren, die zakgeld ont vangen. Min of meer bewust nemen de jongeren de houding aan als „van zakgeld kan je niet sparen" en „serieus sparen ga je pas als je zelf gaat verdienen". Naarmate de spaarruimte groter is, weten de jongeren duidelijker motieven voor het sparen op te geven. Dit laatste hangt echter tevens samen met de karaktereigenschappen en het sociaal milieu. In het bijzonder bestaat bij de jongens op het inkomen een sterk consumptieve druk, vooral door de meer duurzame gebruiksgoe deren (bromfietsen e.d.). Doch deze dienen te worden gespaard, zodat niet kan worden gesteld, dat deze druk leidt tot een negatieve instelling t.a.v. het sparen in het algemeen. Ook bij de jongeren wordt veelal gespaard om het sparen zélf, om het plezierige gevoel een plicht te hebben vervuld, zonder dat een specifiek doel voor ogen staat. Motief en doel Ten aanzien van de motieven waarom en de doelen waarvoor wordt gespaard dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt naar leeftijd en geslacht. Zo speelt bij de ouderen het gevoel van zelfstandigheid, dat door het sparen kan worden bereikt, een rol, terwijl voor de leeftijdsgroep beneden 19 jaar het sparen voor het huwelijk bij de meisjes meer als motief voor sparen geldt dan bij de jongens. Toch mag over het algemeen eerst boven 19 jaar een meer positieve instelling ten opzichte van het sparen worden ver wacht. Het sparen vanuit de behoefte aan zeker heid/veiligheid is bij de jeugd niet van groot belang, evenmin als de gedachte aan bezit als rentegevend kapitaal (effecten, huizen- bezit, eigen bedrijf). Wel wordt in belangrijke mate gespaard om het spaartegoed te beveiligen tegen eigen consumptieve neigingen. In sommige geval len kan hier echter ook een weerstand tegen spaarbanksparen uit ontstaan. Jeugdspaarwet Meer concreet met betrekking tot de Jeugdspaarwet geeft het onderzoek de vol gende resultaten: De gedachte bestaat dat de Jeugdspaarwet meer vrouwelijke dan mannelijke deelnemers trekt en meer jeugdigen uit de midden- en welgestelde klasse dan uit de arbeidersklasse. Een bepaald verschil in frequentie in deel name aan de Jeugdspaarwet bij indeling naar stad en platteland kon uit het onderzoek niet worden geconstateerd. De bekendheid met het bestaan van de 449

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 35