Investeringen op gepachte grond
Op 1 en 2 november heeft te Woudschoten
de jaarlijkse conferentie van de Nederlandse
Christelijke Boeren- en Tuindersbond plaats
gevonden. Er is op deze conferentie ook een
onderwerp behandeld, dat voor het land
bouwkrediet van grote betekenis is.
Meer en meer ziet men het verschijnsel,
dat de pachters met eigen middelen op de
door hen gepachte terreinen opstallen plaat
sen ter verbetering van hun bedrijf. Het is
bekend, dat de Nederlandse landbouwer
steeds weer genoodzaakt is, nieuw kapitaal
in zijn onderneming te investeren, wil hij
zijn bedrijf met de tijd laten meegaan. De
verpachters zullen in de regel geen belang
stelling ervoor hebben, om deze investeringen
voor de pachter te bekostigen. Desondanks
gaat onze Pachtwet er nog altijd van uit, dat
de bedrijfsgebouwen verschaft worden door
de verpachter; deze wordt dan ook eigenaar
van alle opstallen, die op gepachte grond
worden geplaatst.
Dit verschijnsel is vooral in de glastuin
bouw reeds lang bekend. Het kan de pachter
voor grote financieringsmoeilijkheden plaat
sen. Hij kan immers de door hem op gepachte
grond gestichte gebouwen, voor zover deze
een onroerend karakter hebben, niet als ze
kerheid verbinden voor de leningen, welke
hij voor de bouw daarvan moet opnemen.
Het verschijnsel is echter niet tot de glas
tuinbouw beperkt. Vooral nu de Nederlandse
landbouw in E.E.G.-verband tegenover een
sterkere concurrentie wordt geplaatst, is het
van belang alle belemmeringen, die aan een
modernere inrichting van onze land- en
tuinbouwbedrijven in de weg staan, uit de
weg te ruimen.
Het is dan ook verheugend, dat de
C.B.T.B. in zijn jaarlijkse conferentie aan
dit probleem aandacht heeft willen wijden.
Als spreker trad op prof. J. M. Polak uit
Wageningen. Deze gaf eerst een overzicht
van de verschillende mogelijkheden, welke
thans reeds bij zodanige financieringen aan
wezig zijn.
In de glastuinbouw kennen wij in derge
lijke gevallen de figuur, dat aan de pachter
het recht wordt gegeven om de kassen en
warenhuizen, die hijzelf op gepachte grond
heeft gebouwd, weer af te breken. De af
braakbevoegdheid wordt vervolgens aan de
bank gecedeerd tot zekerheid voor de le
ningen, die de bank heeft verstrekt om de
bouw van de kassen en warenhuizen mogelijk
te maken. Deze oplossing zal echter in andere
sectoren van de landbouw geen baat brengen.
Vele gebouwen hebben immers geen afbraak-
waarde; zij kunnen niet gemakkelijk afge
broken en elders zonder noemenswaardig
waardeverlies weer opgetrokken worden.
Zelfs in de glastuinbouw worden tegenwoor
dig typen warenhuizen gebouwd, die niet
gemakkelijk afgebroken en weer opnieuw op
een andere plaats opgebouwd kunnen wor
den. In al zulke gevallen kan de figuur van
de cessie van afbraakrechten niet toegepast
worden.
Prof. J. M. Polak heeft bepleit in derge
lijke gevallen de pacht te vervangen door
erfpacht. De verpachters zouden dan bereid
gevonden moeten worden, ten behoeve van
de pachters een zakelijk recht van erfpacht
te vestigen. In de condities, waaronder de
verpachting plaatsvond, behoeft bij een zo
danige omzetting geen wijziging gebracht te
worden. In tegenstelling tot pacht, kan erf
pacht met hypotheek bezwaard worden,
waardoor de gewenste zekerheidstelling ge
construeerd kan worden.
Teneinde deze figuur van erfpacht gemak
kelijker ingang te doen vinden, heeft prof.
Polak een kleine wijziging van de Pachtwet
voorgesteld. In artikel 59 van de Pachtwet
wordt nl. o.m. bepaald, dat deze wet van
overeenkomstige toepassing is op erfpacht
rechten, die voor een kortere periode dan
25 jaar worden gevestigd. Prof. Polak meen
de, dat men voor de door hem voorgestelde
figuur van erfpacht gemakkelijker belang
stelling zou kunnen verwachten, indien arti
kel 59 van de Pachtwet zou worden ge
schrapt. De betrokken partijen zullen alsdan
Erfpacht
447