Ruimere kredietverlening heeft resultaat
Vermogenspositie en bedrijfseconomische
gegevens
De Commissie Landbouwkrediet heeft in
haar in 1960 verschenen rapport o.a. de aan
beveling gedaan de agrarische kredietver
lening meer te baseren op de vermogens
positie van de aanvrager en de bedrijfs
economische gegevens van diens bedrijf. Bij
toepassing daarvan zouden de boerenleen
banken naar de mening van de Commissie
Landbouwkrediet in staat zijn krediet te
verlenen tot hogere bedragen dan thans het
geval is. Deze aanbeveling hield ongetwijfeld
verband met een onderzoek eveneens in
het genoemde rapport vermeld waaruit
blijkt, dat vooral op gepachte bedrijven de
zekerheid, die door de kredietnemer kan
worden gesteld, de beperkende factor is bij
het opnemen van vreemd vermogen. De
capaciteit om rente en aflossing te betalen
is op deze bedrijven namelijk van dien aard,
dat het aanwenden van een groter bedrag
aan vreemd vermogen veelal verantwoord
kan worden geacht.
Mede als gevolg van de aanbevelingen
van de Commissie Landbouwkrediet zijn door
de beide landbouwkredietorganisaties nieuwe
kredietmogelijkheden geopend, die tot gevolg
hebben gehad,dat op basis van de beschik
bare zekerheid door de boerenleenbanken
hogere bedragen kunnen worden verstrekt.
Stijging agrarische kredietverlening
Nu inmiddels ruim twee jaren zijn verstre
ken sinds het verschijnen van het genoemde
rapport kan worden geconstateerd, dat de
agrarische kredietverlening in de afgelopen
periode geweldig is toegenomen. Uit de ge
gevens, die zijn gepubliceerd in de onlangs
verschenen brochure „Boerenleenbank en
landbouw" kan worden becijferd, dat het
totale bedrag, dat door de boerenleenbanken
is verstrekt aan land- en tuinbouwbedrijven
in de jaren 1960 en 1961 is toegenomen van
766.000.000,— tot 1.106.000.000,—. Een
stijging derhalve van 44 °/o in twee jaren
tijds.
Hoewel gedetailleerde cijfers hieromtrent
voorlopig niet beschikbaar zullen zijn, kan
wel met zekerheid worden aangenomen, dat
de toename van de kredietverlening tegen
onvolwaardige zekerheid naar verhouding
nog groter is geweest. Hierbij moet vooral
worden gedacht aan kredieten en voorschot
ten verstrekt tegen fiduciaire eigendomsover
dracht van levende en dode inventaris. Zo
is bekend, dat het totale bedrag aan mest-
varkenkredieten, verstrekt door de bij ons
aangesloten banken, in de laatste twee jaren
is verdrievoudigd.
Beoordeling vermogenspositie
De toepassing van de huidige krediet
mogelijkheden brengt met zich, dat bij de be
oordeling van de kredietaanvragen nauw
lettend dient te worden toegezien op de
economische kredietwaardigheid van de aan
vrager. In twijfelgevallen zal men er daarom
verstandig aan doen inzage te vragen van de
boekhouding. De boekhoudbureaus zijn door
gaans wel bereid de boekhouding over het
laatste verstreken boekjaar op korte termijn
uit te werken. Misschien is het goed er in dit
verband nog op te wijzen, dat het voor de
beoordeling van de vermogenspositie wel
enig verschil maakt, hoe de bezittingen van
de cliënt op de balans zijn gewaardeerd.
Hier kunnen nl. stille reserves in schuilen,
waardoor b.v. het eigen vermogen fiscaal
negatief kan zijn, terwijl in werkelijkheid een
redelijk bedrag aan eigen vermogen aan
wezig is.
Nakomen verplichtingen
Behalve de vermogenspositie is het van
belang te weten of de kredietnemer in staat
geacht kan worden aan zijn verplichtingen te
voldoen. Ook hierover kan de boekhouding
van de cliënt ons informatie verschaffen.
Aan de hand van de boekhouding kan wor
den nagegaan of in het verleden de ver
plichte aflossingen en de privé-uitgaven, met
inbegrip van de te betalen belasting, konden
worden voldaan uit het inkomen vermeerderd
met de afschrijvingen. Wel verdient het aan
beveling, wanneer men onderzoek doet naai
de bedrijfsuitkomsten en de privé-uitgaven,
niet uitsluitend af te gaan op de cijfers van
425