middels bij het College van Rijksbemidde laars voorstellen ingediend om de uurlonen in de landbouw op korte termijn met 10 cent te verhogen. Melkprijs De nadere concretisering van het prijsbe leid gebaseerd op bovengenoemde drie elementen is thans aan de orde. Het Landbouwschap heeft bij de minister een voorstel ingediend en verdedigd inzake een verhoging van de garantieprijs voor melk, zonder beperking van het te garanderen kwantum. Binnenkort zullen voorstellen vol gen voor de prijzen van akkerbouwproduk- ten. Inmiddels is de garantieprijs voor melk verhoogd tot 27 cent. Deze verhoging be draagt slechts de helft van hetgeen door de georganiseerde landbouw was bepleit, name lijk een verhoging tot 28 cent. In tegenstel ling tot het vorige jaar toen over de garantieprijzen wel overeenstemming kon worden verkregen bestaat er thans dus weer een conflict over de concretisering van het prijsbeleid en zal ook de volksvertegen woordiging zich hierover dienen uit te spreken. De verhoging van de prijsgarantie bete kent inmiddels, dat de veehouders voor de totale melkplas ongeveer 65 miljoen meer zullen ontvangen dan in het afgelopen jaar toen de melk rond 26 cent per liter opbracht. Deze 26 cent was de resultante van een garantie van 28,1 cent voor een kwantum van 5,1 miljard kg, terwijl de rest slechts de industriew aarde opbracht, berekend naar de zuivelprijs op de wereldmarkt. De nieuwe melkprijsgarantie heeft thans niet meer betrekking op een beperkt kwan tum, doch geldt voor de totaal te produceren melkplas, welke vermoedelijk wel weer tot 300 miljoen liter zal toenemen, zodat wel licht 6,8 miljard kg door de veehouders zal worden afgeleverd. Bovendien en dit is erg belangrijk is het karakter van de garantieprijs gewijzigd. Er is thans een richtprijs van 27 cent, d.w.z. dat van te voren een toeslag wordt vastgesteld en men verder met de ten dienste staande middelen zal trachten de richtprijs zo goed mogelijk te be naderen. Gelukt dat niet, doordat b.v. de internationale zuivelmarkt wijziging onder gaat, dan wordt dit risico thans volledig ge dragen door de veehouder en niet, zoals in het verleden althans voor het gegaran deerde kwantum door de overheid, die het verschil met de vaste garantieprijs achter af volledig bijpaste. Het voordeel bij de nieuwe beleidsopzet is nu, dat de verantwoordelijkheid voor afzet en prijsvorming veel meer direct bij het be langhebbende bedrijven komt te liggen. Het streven naar een betere valorisatie van de melk kan daardoor zeker worden bevorderd omdat de voordelen van een betere prijsvor ming thans volledig aan de veehouders ten goede komt. Men verwacht dan ook dat allerlei com merciële beslissingen zowel publiekrechte lijke als privaatrechtelijke in een veel reëlere sfeer zullen worden genomen. Voorts zal ook de consument de verhoging van de melkprijs ondervinden en ongeveer 23 miljoen gulden meer moeten betalen. Verder verwacht men een iets hogere waarde van de industricmelk, namelijk 18,85 cent in plaats van 18,75 zoals in het achterliggende melkprijsjaar. Van de totale verhoging van 65 miljoen gulden komt daardoor 37 miljoen ten laste van de regering. De nieuwe regeling betekent voorts een aanpassing aan de richtlijnen van de Euro- markt. De Europese zuivelverordening is nog wel niet in kannen en kruiken, maar over de beginselen is men het in de zes landen wel eens. Nederland is hiermede het eerste land, dat op zuivelgebied de consequenties trekt uit de komende landbouwpolitiek van de E.E.G. De overgang van het voormalige nationale stelsel naar het komende gemeenschappelijke zuivelbeleid wordt hierdoor veel eenvoudiger. 424

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 10