mogelijk door samenwerking van „buur'banken. Een gedeeltelijke nu al te verwezenlijken optimistische toekomstbespiegeling? Wel dient in het oog gehouden te worden, dat menige éénmansbank, die ook zo graag „mijlpalen" wil bereiken, ondanks hard werken en grote service, niet tot die gewenste groei kan komen door plaatselijke omstandigheden, dus buiten eigen schuld. Nog veel dringender en moeilijker is „Vervanging bij ziekte". Ieder bestuur van een éénmansbank zou de vraag dadelijk beantwoord moeten weten: Hoe gaan de lopende zaken bij onze bank door, als de kassier morgen ziek is. Het zou kunnen zijn dat de plaatsvervangend kassier door eigen werkzaamheden morgen niet ineens in kan vallen. Service en con currentie dulden vaak géén inkrimping meer van openingsuren en zeker geen tijdelijke sluiting. Een telefoontje naar rayonbureau of Centrale Bank ligt voor de hand. We hebben uw artikel echter goed ge lezen. Het is duidelijk: arbeidsreserves zijn er in onze grote organisatie (nog) niet. Wat niet is, kan komen. Of zijn ze er al wel? Zijn er gepensioneerde kassiers en/of oud-personeelsleden, die nog willen en kunnen vervangen? Dan zou hiervan een lijst met namen en adressen beschikbaar moeten zijn. Enkele vaste krachten voor vervanging, gelijk de heer Hoogerheide voorstelt, maar dan voor de gehele organisatie, is méér dan wenselijk. De kosten? Niet alleen laten betalen door de banken, die in nood zijn. Is het absurd te denken aan een fonds door alle banken gezamenlijk aan de Cen trale Bank aan te bieden, opdat namens de gehele organisatie hulp geboden kan worden, waar het nodig is. Saamhorigheid? Geachte redactie! Mag ik nog even opmerken, dat juist kassiers van eenmansbanken of andere kleine banken tijden van rust hard nodig hebben, want naast de gewone dagtaak volgt nog vaak avondwerk, b.v. in balanstijd! De organisatie wil ook de gegevens van deze banken tijdig verwerken. Ook dan inscha keling van arbeidsreserves? Hoogachtend, G. Chr. Rietveld, oud-kassier van een eenmansbanK Naschrift van de redactie Het nieuwe van deze maand is het idee om de gepensioneerde kassiers in te schakelen. Het zal de heer 'Van der Weijden net ah ons goed doen, dat de heer Rietveld als oud-kassier zelf ook op dit idee is gekomen. Wij hebben nu de volgende suggesties tot onze beschikking: 1. Samenwerking tussen buurbanken: idee van de Vernède, gesteund door de heren Rottier, v. d. Linde en Rietveld. 2. Het „reservistensysteem idee van de heer Hoo gerheide, gesteund door de heren v. d. Linde en Rietveld. 3. Inschakeling oud-kassiers: idee van de heren Van der Weijden en Rietveld. 4. Geen probleem, want een bestuurslid kan de zaak draaiende houden: mening van de heer Neuteboom. Uit deze opstelling blijkt, dat enkele heren meer dan één oplossing ondersteunen. Dat lijkt ons reëel en in overeenstemming met de praktijk. Indien er een goede verstandhouding lussen de buurbanken is, zoals dat blijkens de brief van de heer v. d. Linde op „Flakkee" het geval is, kan systeem 1 heel goede residtaten afwerpen. De voorstanders van het „reservistensysteem" weten hun idee goed te verdedigen. Vooral de heer Rietveld stelt dit in een aantrekkelijk licht. Zijn beroep op de saamhorigheid laat ons niet koud. Wij geloven, dat deze zaak door onze inspectiedienst nog eens goed overwogen moet worden. Het zal echter niet gemak kelijk zijn dit plan te realiseren: het aantrekken van voldoende deskundig personeel is nog steeds een grote moeilijkheid en of de reservistenin de slappe tijd zo gemakkelijk bij de rayonbureaus ingeschakeld kun nen worden is de vraag. De derde oplossing, inschakeling van gepensio neerde oud-kassiers en/of oud-personeelsleden lijkt op het eerste gezicht aantrekkelijk en wij willen zeker niet op de voorhand reeds zeggen, dat deze oplossing in de praktijk, bij een goede aanpak, geen bruikbare residtaten zou opleveren. Bij nader inzien ontwaren wij echter wel zoveel beren op de weg, dat wij ge noodzaakt zijn heel omzichtig met dit nieuwe idee om te springen. Het zal immers wel duidelijk zijn. dat wij er met een voldoende „aanbod" van oud kassiers nog niet zijn. Want om het maar eerlijk te zeggen: niet iedere gepensioneerde zal als vervanger voor de banken acceptabel zijn. Het vervangen is een moeilijke inspannende en verantwoordelijke bezigheid en de banken moet wel eisen stellen aan degene, die zich zo loffelijk bereid verklaart. Allereerst zullen de oud-kassiers lichamelijk en geestelijk nog volkomen „fit" moeten zijn. Dit kan bij de beoordeling al heel wat moeilijkheden op- leveren, waarbij maar al te gemakkelijk gevoelig heden naar voren komen. Dit zelfde geldt als wij ons realiseren, dat de kennis van de gepensioneerde nog zo goed als up to date moet zijn. Degenen, die al een jaar of wat uit het vak zijn, zouden alleen daarom reeds vermoedelijk niet in aanmerking komen. Vooral de ontwikkeling op kredietverleningsgebied gaat tegenwoordig zo snel, dat een oud-kassier zeer spoedig het contact met het moderne bedrijf van onze banken verliest. Verder bestaat het gevaar, dat door het z.g. tijdelijk inschakelen van een oud-kassier, de 409

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 37