Man en paard Het onderwerp „Vervanging en vakantie" blijkt toch meer lezers getroffen te hebben dan wij aanvankelijk dachten! Drie schrijvers geven hun mening ten beste en wij moeten zeggen, de oplossing van het probleem lijkt iets naderbij gekomen. De vierde inzender snijdt een ander onderwerp aan. dat speciaal in het kader van de Raiffeisenweek actueel is. Wij hopen, dat wanneer de drukte van deze week achter de rug is, ook anderen hun oordeel over de door de Centrale Bank ter beschikking gestelde folders, reclamemateriaal en advertenties willen geven. Vervanging en vakantie Geachte redactie. Bij het lezen van het artikel „Vervanging en vakantie" in de R.B. van juni 1962 heb ik mij af gevraagd of het niet mogelijk zou zijn gepensioneerde kassiers, die nog voldoende vitaliteit bezitten voor de vervanging in de vakanties in te schakelen. Ik kan mij voorstellen, dat er onder dezen zeker zijn, die met genoegen nog eens een maand in het jaar hun oude beroep uit zullen oefenen. De banken, die hun kassier wegens pensioengerechtigde leeftijd in de laatste jaren met pensioen hebben zien gaan, zullen ongetwijfeld gaarne opgave van hun adressen ver strekken en de betrokkene over waarneming elders kunnen benaderen. Als het inderdaad een klein aantal banken is. dat met het probleem van de vakantievervanging kampt, ligt hier misschien een oplossing. Hoogachtend, P. A. M. van der Weijden, directeur Coöp. Raiffeisenbank „Heemstede" Geachte redactie, Naar aanleiding van uw naschrift over vervanging en vakantie in de Raiffeisen-Bode van augustus 1962 wil ik gaarne het volgende opmerken. Bij ons in de ring „Flakkee" wordt dit altijd op gelost via een collega, zodat het niet voorkomt, dat een kassier niet met vakantie kan gaan, omdat hij geen vervanger heeft. Enige tijd geleden bleek op een vergadering van kassiers, dat bij een bank door ziekte de zaak dreigde vast te lopen. Onmiddellijk werd de „dienst" verdeeld en iedere collega, die dat met een beetje goede wil kon, ging er een dag heen. In som mige gevallen kan de vervanger „de buurman" zijn, doch het blijkt in de praktijk, dat er besturen zijn, die liever een kassier zien, die wat verder weg woont. Als het echter niet is op te lossen als bovenstaand, kan het voor een kassier een dringend probleem zijn. Daarom spreekt toch het idee van de heer Hooger- heide mij wel aan. Hoeveel „reservisten" er dan zouden moeten zijn, hangt af van het aantal eenmans banken in een bepaald rayon. Via spreiding van vakantie over b.v. de maanden juni t/m september moet dit toch met een niet al te groot aantal mensen wel te verwezenlijken zijn. Wat de overige maanden betreft, als er ook niemand ziek is die vervangen moet worden, zouden de „reservisten" dan niet in geschakeld kunnen worden bij het werk van het be trokken rayonbureau:' Misschien zouden ze een plaats kunnen hebben als functionaris van het rayonbureau. Hoogachtend, M. J. v. d. Linde, kassier Coöp. Raiffeisenbank „Den Bommel" Geachte redactie, Met belangstelling las ik beide reacties in het augustusnummer van de R.B. op uw zo belangrijk artikel „Vervanging en vakantie". Voor kleine banken is die vervanging inderdaad een probleem, dat om oplossing dringt. Voor grote banken een aangelegen heid, waarvoor ook zij zich wellicht willen interes seren. Saamhorigheid! Moge ik hierbij dan gehoor geven aan uw verzoek om reacties uit de kring van de kleine banken. Zelf sprak u al van „Vervanging bij ziekte" en „Ver vanging bij vakantie". Een enkele éénmansbank kent ook het vraagstuk van „Vervanging bij herhalings oefeningen". Beide laatste vervangingen zijn van te voren be kend. Dat maakt de oplossing gemakkelijker. Heeft het bestuur een plaatsvervangend kassier kunnen be noemen, of heeft het bestuur er voor kunnen zorgen, dat de kassier al is het maar voor een enkele dag per week geassisteerd wordt door een jonge kracht of b.v. een gepensioneerde boekhouder, dan behoeft de vervanging bij vakantie niet zo n groot probleem te zijn. Wat een bestuur alleen niet kan is wellicht 408

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 36