Vraag en antwoord Eén onzer banken schreef ons: Het is voor ons erg moeilijk om na te gaan of een inventaris, welke tot meerdere zeker heid wordt aangeboden, niet reeds geheel of gedeeltelijk aan derden is overgedragen. Wel speelt de persoon van de aanvrager hierbij vanzelfsprekend een grote rol, maar de grensgevallen zijn het moeilijkst te beoor delen. Ook lijkt het ons niet onmogelijk, dat een bonafide aanvrager zijn inventaris aan de bank overdraagt, zonder meer te weten of er bij stil te staan dat dit enkele jaren ge leden reeds gebeurde aan de veevoederleve rancier; iemand die in geldnood zit tekent gemakkelijk en realiseert zich nauwelijks waarvoor hij zijn handtekening plaatst. Stel nu, dat iemand op I januari 1960 zijn inventaris aan de bank heeft overgedragen in verband met een opgenomen voorschot. Op 1 september 1960 doet hij ditzelfde aan zijn foeragehandelaar. Wij nemen aan dat dan de bank wel, doch de foeragehandelaar geen zekerheid heeft. Nu krijgt deze persoon in januari 1961 behoefte aan meer bedrijfskapitaal. Hij komt weer bij de bank en vraagt nu het dubbele bedrag van dat wat hij op 1 januari 1960 heeft opgenomen. De aanvraag wordt goed gekeurd, onder voorwaarde dat het bestaande voorschot hieruit wordt afgelost. Van uw afdeling ontvangen wij niet slechts een schuldbekentenis, doch ook een nieuwe akte van overdracht in tweevoud. Stel dat deze laatste akte wordt gedateert 1 februari 1961 en dat de bank alle akten van 1 januari 1960 laat vervallen. Van wie is de inventaris nu: van de foeragehandelaar (akte d.d. I september 1960) óf van de bank (akte d.d. 1 februari Wij vragen ons af of het wel noodzakelijk en wenselijk is om de eerste akte van over dracht door een nieuwe te vervangen omdat de inventaris, blijkens de redactie van de akte van overdracht, in eigendom wordt overgedragen tot meerdere zekerheid voor al hetgeen de schuldenaar aan de bank schul dig is of zal zijn, in het bijzonder terzake van een met name genoemd voorschot. Onze reactie hierop was: In beginsel zijn wij het met u eens, dat, wanneer er inventaris in eigendom aan de bank is overgedragen tot meerdere zekerheid voor al hetgeen de schuldenaar aan de bank schuldig is of zal zijn, in het bijzonder ter zake van een met name genoemd voorschot, een nieuw voorschot of krediet ook door deze zekerheidsoverdracht wordt gedekt. Vanuit deze gedachtengang geredeneerd zou voor zo'n nieuwe voorschot- of kredietverstrekking geen nieuwe akte van eigendomsoverdracht meer nodig zijn. Men zou echter kunnen be togen, dat met eigendomsoverdracht „in het bijzonder terzake van een met name genoemd voorschot" is bedoeld, dat slechts die schul den van de voorschotnemer onder de zeker heid vallen, die in nauw verband met het voorschot staan, b.v. de verschuldigde rente over het voorschot. Met het oog op deze redenering die wij overigens niet sterk achten komt het ons veiliger voor, dat voor een nieuw voorschot of krediet de in ventaris uitdrukkelijk wordt verbonden. Nu zijn er twee mogelijkheden. De eerste is, dat er een nieuwe overdrachtsakte wordt opgemaakt terzake van de nieuwe schuld (en eventueel terzake van de nog resterende oude schuld), nadat de vorige eigendomsover dracht door de bank ongedaan is gemaakt door teruglevering aan de schuldenaar. Gesteld nu het door u genoemde voor beeld dat tussen de eerste en de tweede eigendomsoverdracht aan de bank de schul denaar zijn inventaris aan een derde heeft overgedragen, eveneens tot zekerheid en in dier voege, dat de schuldenaar de inventaris onder zich heeft gehouden. Hoe is alsdan de juridische situatie? Het antwoord luidt hierop, dat de eigen domsoverdracht aan de derde geen gevolgen 1961). 400

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 26