de schatkist hiervan, doordat de bereidheid om nieuw schatkistpapier af te nemen erdoor zal worden in de hand gewerkt, voor zover daartoe armslag bestaat. Toch is het onvermijdelijk geweest, dat in de tweede helft van september een zekere verkrapping op de geldmarkt intrad, welke aan de dag trad in een stijging van het tarief voor daggeld van 1 tot IV2 nadat dit op 6 augustus nog van IV4 op 1 was ver laagd. Maandwisseling en belastingbetaling hebben de vraag naar call geld verhoogd. Leningbehoeften van het Rijk Het belangrijkste nieuws ten aanzien van de leningmarkt bracht ditmaal de Miljoenen nota, in zoverre, dat daaruit bleek dat het Rijk voor 1962 geen beroep meer op de kapitaalmarkt zal behoeven te doen en ook niet wenst te doen. Ten aanzien van het laatste punt gaf de minister van Financiën uitdrukking aan de opvatting dat zich geen toestand van superliquiditeit meer voordoet, zodat verdere afroming in 1963 achterwege zal kunnen blijven. Ook is van de nieuwe begroting als zodanig geen bijzondere be ïnvloeding van de economie of de financiële ontwikkeling te verwachten. Het blijkt overigens dat de in maart jl. met conjuncturele oogmerken uitgegeven 4 staatslening groot 300 miljoen, die beoogde een verondersteld surplus aan liqui diteiten aan de kapitaalmarkt te onttrekken ter voorkoming van conjuncturele span ningen, in werkelijkheid eenvoudig heeft voorzien in de reële behoeften, welke voor de schatkistfinanciering bestonden. In het eerste halfjaar van 1962 moest namelijk in feite een kastekort van 460 miljoen worden gedekt, zodat de aanvankelijke veronderstel ling, dat het Rijk geen beroep op de open kapitaalmarkt moest doen, voorbarig is ge weest. Voor het tweede halfjaar is het vooruit zicht als gevolg van de seizoenbeweging in de belastingbetalingen gunstig. Het voor ge heel 1962 op 850 miljoen geraamde kas tekort van het Rijk zal door de genoemde staatslening en de op de voorinschrijfreke- ningen van de rijksfondsen beschikbaar ko mende bedragen geheel worden gedekt. Voor 1963 zal van laatstbedoelde rekeningen 600 miljoen beschikbaar komen, waarna nog voor 300 a 350 miljoen een beroep op de leningmarkt zal moeten worden gedaan. Het beroep van het Rijk zal derhalve in 1963 in dezelfde orde van grootte zijn als in 1962. Emissiebedrijvigheid Wat de emissiebedrijvigheid aangaat heeft de Bank voor Nederlandsche Gemeenten in de afgelopen maand de eerste viool gespeeld. Nadat de 4V2 °/o 30-jarige lening groot 50 miljoen, waarop op 6 september tegen 99V2 °/o kon worden ingeschreven zwaar was overtekend, verscheen op 27 september het prospectus van een dergelijke lening tot een bedrag van 100 miljoen met pari als emissiekoers. Ook in het verleden is de Bank voor Nederlandsche Gemeenten wel met een reprise gekomen op grond van het grote succes van een eerste emissie. De enige buitenlandse lening van de af gelopen maand is geweest, die van een Noorse elektriciteitscentrale, de 5V4 °/o 20- jarige obligatielening, groot 25 miljoen, Kraflaget Opplandskraft, geëmitteerd a pari. Deze was eveneens een doorslaand succes. De tegenslagen op de aandelenmarkt werken de vraag voor guldenswaarden ongetwijfeld in de hand. Er is nu in totaal dit jaar voor 110 mil joen aan buitenlandse leningen op de Neder landse kapitaalmarkt uitgegeven. Behalve de lening Opplandskraft waren dit een 4V2 °/o lening Wereldbank groot 40 miljoen, een 4V2 lening de K.S.G. van 25 miljoen en een 5'A lening groot 20 miljoen van het Engelse papierconcern Albert Read. In totaal was door de Nederlandsche Bank in april een bedrag van ongeveer 150 miljoen voor buitenlandse guldensleningen uitgetrokken. Twee leningen die op het lijstje stonden, een van een elektriciteitsbedrijf in Oostenrijk en een van de Belgische Petrofina zijn echter 396

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 22