Opgemerkt moet worden dat het beeld van 1962, met lagere prijzen voor varkens, eieren en melk, waarschijnlijk nog veel ongunstiger zal zijn. Het is duidelijk, dat de in vergelijking met het verloop van de producentenprijzen snel lere stijging van het indexcijfer voor de kostenfactoren voor de rentabiliteit van de bedrijven zeker niet zonder gevolgen is. Overigens wordt de rentabiliteit niet alleen bepaald door de verhouding van het kosten niveau tot dat van de producentenprijzen, aangezien ook de door mechanisatie en ratio nalisatie bereikte produktiviteitsstijging de rentabiliteit en wel in gunstige zin be ïnvloedt. Toch resulteren de ontwikkelingen in produktie, prijzen, kosten en produktiviteit uiteindelijk in ongunstige bedrijfresultaten zoals moge blijken uit onderstaand staatje: Gemiddeld arbeidsinkomen per ondernemer, inclusief overuren. W eidebedrijven Gemengd bedrijf in nood Bovenstaande cijfers spreken duidelijke taal. De uitkomsten, met name van het boek jaar 1961/62, geven reden tot ernstige zorg. Bovendien is de situatie na 1 mei in het al gemeen nog verder verslechterd. Door de sterke daling van de eierprijzen veroor zaakt door het grote aanbod van eieren in West-Europa, als gevolg van uitbreiding van de pluimveestapel en moeilijkheden bij de totstandkoming van heffingenstelsels in de E.E.G. werd de rentabiliteit nog ongun- stiger. Tegenover de slechte eierprijzen stonden bovendien hogere voederkosten. Ook de varkens vertonen thans weer een sterke daling, onder invloed van beperkte afzet mogelijkheden en een zeer groot aanbod. Ten slotte zijn ook de uitkomsten van de melkveehouderij dit jaar nog slechter dan anders. De lagere opbrengstprijs van de melk gaat bovendien nog gepaard met teleurstel lende prijzen voor de afzet van slachtvee en mestkalveren. Door dit alles zijn vele gemengde bedrijven thans in een financiële noodsituatie geraakt, erger dan zich na de oorlog ooit heeft voor gedaan. De financiële opbrengsten van de produkten zijn onvoldoende om de hoge voederrekeningen te kunnen voldoen. Daar door is een grote achterstand in de betaling ontstaan en zijn de debiteurenrekeningen bij de voederleveranciers tot ongekende hoogte opgelopen. De uiterst slechte positie van de gemengde bedrijven vervult de georganiseerde land bouw met grote zorg. Het is echter niet een voudig aan te geven door welke maatregelen de noodtoestand kan worden opgeheven. Door de totstandkoming van de E.E.G. is het onmogelijk nog bepaalde maatregelen ter ondersteuning in de prijsvorming indien deze althans technisch uitvoerbaar zouden zijn op nationaal niveau te treffen. An derzijds zou men juist mogen verwachten dat de inwerkingtreding van de E.E.G.-verorde ningen, welke voor de veredelingssectoren zijn vastgesteld, voor deze produkten een ge heel nieuw regime zou inluiden waarvan de uitwerking voor onze landbouw juist gunstig zou zijn. Wanneer dit door onjuiste toe passing van de verordeningen of anderszins echter niet op zeer korte termijn het ge val zal zijn, lijkt het noodzakelijk concrete maatregelen te treffen waardoor de ge mengde bedrijven daadwerkelijk kunnen worden geholpen. Tuinbouw In tegenstelling tot de moeilijke situatie op vele gemengde bedrijven, blijkt het de tuin bouw in het algemeen nog goed te gaan. Uit 1959/60 1960/61 1961/62 Akkerbouwbedrijven Noordelijke bouwstreek 14900 Oldambt20300 Zuidwestelijk kleigebied 18700 Veenkoloniën 12150 Kleiweidegebieden 13000 Veenweidegebicden 11700 Overgangsgebieden 10900 Consumptiemelkgebieden 11150 Gemengde bedrijven Friese wouden 6650 Oostelijk zandgebied 5500 Zuidelijk zandgebied 5900 386 I 7500 3650 6750 1000 11650 12800 10950 8150 14150 12600 10500 9000 8900 7250 9500 6400 9000 7100 7300 4400 8750 5800

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 12