De verhouding tussen bank en leden is natuurlijk meer zakelijk geworden. Ons be leid moet ook wel met de zakelijke aspecten rekening houden. Zo hebben wij een bijkan toor geopend in Groessen en dat vind ik een heel goed besluit, want wij maken het de mensen daar gemakkelijk hun spaargeld bij de bank te brengen. Ik geloof niet, dat de huidige ontwikkeling van onze banken reeds aan de oprichters voor ogen gestaan heeft. Dat kon ook niet, want de levensomstandigheden zijn nu heel anders dan b.v. 60 jaar geleden. Je kunt nu niet meer op dezelfde wijze handelen als toen." „Toen de boerenleenbank Duiven zich in 1903 voor het lidmaatschap van de Centrale Bank aanmeldde was deze instelling nog klein. Het hele kantoor was ondergebracht bij notaris jhr. W. E. Bosch van Oud-Amelis- weerd, die ook voorzitter van het bestuur was. De heer Van Ditzhuyzen was admini strateur, de heer Brands inspecteur en jhr. Dommer van Poldersvelt voorzitter van de raad van toezicht." Later zou de heer Van Dorth zelf in het bestuur komen. Dat was in 1933. „Ik ben er zelf niet bij geweest toen ik ge kozen werd", vertelt de heer Van Dorth. „Ik had het zelf ook niet van te voren gewild, maar men heeft mij, hoewel ik als nummer 3 op de voordracht stond, naar voren ge schoven als exponent voor de boeren. Overigens ben ik bijzonder prettig in het bestuur ontvangen, als het ware „in genade aangenomen". Ik zei tegen mijn mede-be stuursleden: als jullie me niet hebben wilden, had je me maar niet op de voordracht moeten plaatsen. Tot 1944 ben ik bestuurslid ge bleven. Eén van de grote figuren uit mijn be stuurstijd was Baron van Ittersum, die van 1915 tot 1939 voorzitter van het bestuur is geweest. Een man die veel voor de organi satie gedaan heeft. „FARA", zoals Baron van De heer Van Dorth (3e van links) op de jongste Algemene Vergadering. 342

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 16