ingewikkelde berekening te maken ter beant woording van de vraag of hier sprake is van een oorspronkelijke gemiddelde looptijd van minder dan twee jaar. In onze circulaire 9.30 van 12 juli 1961 werd het volgende voorbeeld genoemd: Voorschot van 10.000,— verstrekt per I juli 1961. Overeengekomen aflossing: 2.000,per 31 dec. 1961 (looptijd 6 maanden) 3.000,per 31 dec. 1962 (looptijd 18 maanden) 4.000,— per 31 dec. 1963 (looptijd 30 maanden) 1.000,per 1 juli 1964 (looptijd 36 maanden) Berekening gemiddelde looptijd in maanden: 22,2 maanden, dus korter dan twee jaar. Geeft de uitkomst van een dergelijke be rekening een gemiddelde looptijd aan, die korter is dan 2 jaar, dan zou, zolang bedoelde maatregelen van de Nederlandsche Bank gelden, het desbetreffende voorschot ge durende de gehele looptijd oorzaak zijn van een verhoging van het aan te houden rente loos depot. Om deze reden dient de ver strekking van dergelijke kortlopende voor schotten en van rekening-courantkredieten op het ogenblik tot het uiterste te worden beperkt. Ten overstaan van notaris A. J. J. M. van lersel te Utrecht vond op 26 juli 1962, over eenkomstig het bepaalde bij artikel 5 van het reglement betreffende de deposito-obligaties van de Centrale Bank, de uitloting plaats van: 500 stukken van f 1.000, van de 4 °/o obligatielening 1959, Serie P, met als eindcijfer een 5. Losbaar per 1 september 1962. Op 11 april jl. werd een bedrag van 5 miljoen gulden aan spaargelden overschre den bij onze bank te Maasdijk, door een stor ting op het boekje van de heer B. v. Vliet. Dit was voor het bestuur aanleiding om de heer Van Vliet een nieuwe fiets aan te bieden. Op de foto v.l.n.r. de heer Van Vliet, de secretaris van het bestuur A. Noordam, de oud-voorzitter N. Middelburg, de voorzitter v an het bestuur Jac. Moerman en de kassier M. Hoftijzer. 6 X 2000 18 X 3000 4- 30 X 4000 36 X 1000 10.000 ÜITLOTING DEPOSITO-OBLIGATIES MAASDIJK 325

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 39