kredietfaciliteiten behoorden te genieten als
de handel. Anderen zeiden, dat de krediet
verlening aan de landbouw door het Rijk ver
zorgd moest worden. Weer anderen waren
absoluut afkerig van een kredietverlening
aan de boer, daar krediet in de handen van
de eenvoudige boeren hetzelfde zou zijn als
gevaarlijk speelgoed in handen van een kind.
De Belgische dorpspastoor Mellaert streef
de ook naar leniging van de nood op het
platteland. Hij maakte een studie van het
spaar- en voorschotwezen in Duitsland en
stichtte in 1890, in samenwerking met twee
Belgische politici, minister Schollaert en de
hoogleraar Helleputte, in Leuven de Boeren
bond. Twee jaren nadien publiceerde hij een
boek onder de titel ,,De spaar- en voorschot
bank op het platteland volgens het systeem
Raiffeisen". Jaar op jaar nam het aantal
„spaar- en leengilden", die in de Boerenbond
een krachtige steun vonden, toe. In het jaar
1895 richtte de Boerenbond een centrale
bank op, de tegenwoordige „Centrale Kas
voor Landbouwkrediet van de Belgische
Boerenbond". Sinds 1935 dragen al de bij
haar aangesloten kredietcoöperaties de aan
duiding „Raiffeisenkas". Zo houden zij ook
in hun naam Raiffeisen in ere.
In Nederland, waar de plattelandsbevol-
king in dezelfde moeilijkheden was komen te
verkeren als die in de omliggende landen en
waar de kleine boer en de arbeider dikwijls
evenzeer aan de willekeur van handelaren en
geldschieters waren overgeleverd, begon de
coöperatieve aaneensluiting in het rooms-
katholieke zuiden. De geestelijkheid, dikwijls
zeil van het platteland afkomstig, had hiel
de leiding. Men zag evenals dit in België het
geval was, in de coöperatiegedachte een
krachtig middel tot sociale en zedelijke ver
heffing van het volk op het platteland. Vrij
wel gelijktijdig sloot het noorden zich bij dit
voorbeeld aan. En misschien is er thans geen
land aan te wijzen, waar het coöperatieve
krediet zo sterk en consequent op het systeem
Raiffeisen ingesteld is als Nederland. Er be
staan tegenwoordig twee afzonderlijke cen
trale banken: de „Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank" te Utrecht en de „Coöpe
ratieve Centrale Boerenleenbank" te Eind
hoven.
Het coöperatieve kredietwezen is in Neder
land goed georganiseerd. Dat blijkt wel uit
het feit, dat het aantal raiffeisenbanken en
boerenleenbanken in Nederland (1.300) het -
aantal gemeenten overtreft.
In Frankrijk kregen de landbouwkrediet-
banken via de destijds Duitse Elzas al vroeg
in ruime mate verspreiding. Louis Durand
publiceerde er in 1891 een boek „Le crédit
agricole en France et a 1'étranger". Daarin
zegt hij: „Wij hebben verschillende methoden
geprobeerd, maar er geen gevonden, die zo
zeer aan de kredietbehoeften van de land
bouw en tegelijk ook zozeer aan de sociale en
zedelijke behoeften van het platteland tege
moetkomt als het systeem Raiffeisen". Hij
stichtte in Nantes de organisatie van banken
voor plattelanders en arbeiders. Deze organi
satie staat thans onder leiding van een zoon
van de oprichter en is gevestigd in Parijs. Zij
telt 1.200 aangesloten banken. Op confessio
nele grondslag gebaseerd komen deze vooral
in West-Frankrijk voor. Evenals in de tijd
van de oprichting bestaan de leden ook
Raiffeisenkasse Eichenbrunn.
306
Geheel West Europa