Kroniek van land- en tuinbouw Er is welhaast geen onderwerp dat in de landbouw zoveel gesprekstof levert als het weer. Het boerenbedrijf is immers zowel wat opbrengsten als kosten betreft in sterke mate afhankelijk van klimaatinvloe den, van temperatuur, regen en zonneschijn. 1.962 vormt welhaast een recordjaar, waarin de plantengroei veel zon en warmte is tekort gekomen. Het zijn niet alleen de vakantie gangers, de badgasten, de hotelhouders en de ijscomannetjes die klagen, ook de boer ervaart weer eens dat de natuur hem danig parten kan spelen. Toch is, hoewel de natuur dit jaar enkele weken bij de kalender is ten achter gebleven, de oogsttijd nu aangebroken. Door het late en koude voorjaar en het bijna ontbreken van een „zomer 1962", althans van zomerse temperaturen voor de oogst, worden minder goede opbrengsten verkregen dan anders het geval zou zijn geweest. Hoewel oogstcijfers nog ontbreken, bleek reeds eerder uit de of ficiële gegevens van het ministerie van Landbouw, dat in juni een achterstand in de ontwikkeling van de landbouwgewassen viel te constateren van ongeveer drie weken, welke achterstand ook nadien, door het aan houden van de koude, niet meer kon worden ingehaald. De granen, die hier en daar een holle stand vertoonden, bleven kort, hoewel de laatste weken wel een duidelijke verbe tering is ingetreden. De peulvruchten ont wikkelden zich maar matig, hoewel het ge was gezond was. De oogst van conserven- erwten begon enkele weken later dan nor maal. Het vlas was veelal onregelmatig en leverde slechts een korte vezel. De aardap peloogst is zeer vertraagd en er wordt nog maar weinig gerooid. Door het ongunstige weer in dit voorjaar is ook de grasgroei ongeveer drie weken later begonnen dan in 1961, terwijl het vee niet voor mei naar buiten kon. Doordat de grasgroei bij lage temperatuur slechts zeer matig was zijn veel percelen, die bestemd waren voor hooi, eerst voorgeweid. Mede omdat de veebezetting vrij zwaar is en de ruwvoedervoorraden op de meeste bedrijven geheel zijn verdwenen, heeft men getracht allereerst nog wat hooi te winnen echter weinig en van minder goede kwaliteit en is er nog slechts betrekkelijk weinig gras ingekuild. Wanneer ook in de nazomer niet veel zal kunnen worden gewonnen, dan komt de ruwvoederpositie er wel zeer slecht voor te staan. Ook in de tuinbouw heeft het koude voor jaar zijn invloed doen gelden, met name op de voorjaarsgroenten en de vroege aardap pelen. In de fruitsector zijn het vooral de kersen die het danig laten zitten. Veel boom gaarden worden zelfs niet geplukt omdat de bomen te schaars zijn behangen. De appelen beloven evenwel een redelijke oogst; ook de ontwikkeling van de peren lijkt vrij normaal. Prijsvorming Hoewel de opbrengst dit jaar nadelig wordt beïnvloed door de ongunstige weers omstandigheden en daardoor het aanbod wellicht kleiner zal worden, staat nog geens zins vast, dat een kleinere oogst ook een ongunstiger bedrijfsresultaat tot gevolg zal hebben. Immers, bij veel produkten bestaat een inelastische vraag d.w.z. dat de con sumptie nauwelijks wordt beïnvloed door het prijspeil waardoor bij geringer aanbod de prijsvorming op hoger niveau tot stand kan komen. Bovendien ondergaat thans ook de structuur van de markt bij enkele produkten een wijziging als gevolg van de doorwer king van de E.E.G. Het lijkt er daardoor zelfs op, dat de rentabiliteit van de bedrijfs voering in de komende periode enige verbe tering kan ondergaan. door het koude en late voorjaar is de oogst vertraagd; gemengde bedrijven in moeilijkheden; verbetering in marktsituatie door minder aanbod en doorwerking E.E.G.; prijsvorming van een aantal produkten in tuinbouw, akkerbouw en veehouderij iets gunstiger. 297

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 11