schenken, maar niemand (behalve natuurlijk Bucolicus) zal ons kunnen verwijten, dat wij de belangen van de agrariërs verwaarlozen. Men leze slechts onze publikaties van het laatste jaar, waaruit overduidelijk blijkt, dat de zorg voor de agrarische financiering bij ons primair is. De coöperaties en de mate waarin wij deze financieren behoeven wij hier niet te ver dedigen. Onze lezers zullen wel begrijpen uit welke bron het geschetter van Bucolicus tegen de coöperaties voortkomt. Wij denken zeer positief over de coöperaties en Bucolicus zeer negatief. Hoe Bucolicus echter in de coöperaties onze „fatale gevangenis" ziet, is ons een raadsel. Wij hebben bij al onze grote waardering voor de coöperaties, nooit een dogma van de coöperatieve samenwerking gemaakt. Ons staat slechts het financiële be lang van de boer en tuinder voor ogen en wij menen, dat dit uitstekend door coöperatie ge diend wordt. Mocht echter dit belang ook op andere wijze gediend worden, dan is er zeker geen fatale kring, die ons zou verhinderen daaraan financiële steun te verlenen. Het belang van de boer is ons enige richtsnoer. Over de geldscheppende functie, die onze banken zouden moeten hebben, willen wij liever zwijgen. Het fatum van Bucolicus is blijkbaar, dat hij opvattingen wenst te ver kondigen, die onhoudbaar zijn. Lezing van een eenvoudig boekje over het bankbedrijf en de eisen, die aan de agrarische financiering gesteld worden, mogen wij deze weekblad schrijver aanbevelen. Ook moge hij zich eens verdiepen in de vraag, waarom de commer ciële banken zijn overgegaan tot het aan trekken van spaargelden. Bucolicus spreekt over pretenties van het landbouwkrediet, zonder aan te tonen wat die pretenties zijn. Het verwondert ons, dat Elseviers Week blad, dat de pretentie voert het bestgelezen weekblad te zijn, haar kolommen openstelt voor het knutselwerk, dat aan de fantasie van Bucolicus is ontsproten. Het Amerikaanse financiële dagblad „American Banker" verschijnt jaarlijks met een overzicht van de 500 grootste banken in de vrije wereld, gerangschikt naar de aan hen toevertrouwde middelen. In het nummer van 1 augustus 1962 is de lijst opgenomen per balansdatum 31 december 1961. Onder de 500 grootste banken komen de volgende Nederlandse bankinstellingen voor: Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank 75 (84) 988.742 Amsterdamsche Bank N.V. 117 (116) 681.006 Nederlandsche Handel-Maatschappij N-V. 121 (129) 660.654 Coöperatieve Centrale Boerenleenbank 133 (147) 587.351 Rotterdamsche Bank N.V. 178 (191) 452.445 De Twentsche Bank N.V. 196 (187) 397.856 Hollandsche Bank Unie N.V. 294 (267) 261.405 Nederlandsche Middenstandsbank N.V. 335 (374) 229.126 NEDERLANDSE BANKEN OP DE WERELDLIJST Rangnummer Vorig Toevertrouwde jaar middelen O O O X 296

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 10