een exportverbod voor vroege aardappelen
feitelijk in het niet zinken - wordt ook de
behandeling van de voorstellen met betrek
king tot de prijsbeheersing van landbouw
gronden met spanning gevolgd. Uit de vaak
felle discussies en de vele artikelen en rap
porten is wel gebleken, dat, meer dan over
enig ander onderwerp, de meningen sterk
verdeeld blijven. Er is steeds weer een meer
derheid en een minderheid.
De parlementaire behandeling zal thans
moeten uitwijzen hoe, politiek gezien, de
kaarten liggen. Deze parlementaire behan
deling heeft niet alleen betrekking op het
voorstel van minister Marijnen om de sprong
naar de vrijheid te wagen en de wet Ver
vreemding Landbouwgronden af te schaffen,
namelijk het initiatiefvoorstel van prof. Von
deling om de tijdelijke wet definitief te
maken. Nadat gebleken was dat de stand
punten sterk tegenover elkaar staan en
ook binnen de fracties moeilijk is te voor
spellen waar de meerderheid zal liggen,
hebben beide partijen water in de wijn ge
daan om te trachten hun zin door te drijven.
De minister heeft namelijk voorgesteld de
pachtovereenkomst te verlengen tot 12 jaar
na het tijdstip van verkoop, indien de pach
ter door het verlies van het gepachte ernstig
in zijn maatschappelijk bestaan zou zijn be
dreigd. Prof. Vondeling heeft zijn wetsont
werp zodanig gewijzigd, dat daarin thans
wordt bepaald, dat de wet wordt verlengd
tot 1967. Bij het ingaan van de 3de etappe
van de E.E.G. zou dan beter kunnen worden
beoordeeld hoe het gemeenschappelijk land
bouwbeleid zich heeft ontwikkeld en in hoe
verre een gelijkschakeling met de andere
E.E.G.-partners, ook wat betreft het grond
beleid, gewenst en verantwoord is. Zo wordt
enerzijds afschaffing van de prijsbeheersing
gezien als een noodzakelijke voorwaarde
voor de verwezenlijking van een essentieel
onderdeel van het landbouwbeleid, te weten
het bevorderen van een rationeel grondge
bruik, terwijl anderzijds de vrees bestaat, dat
door een sterke stijging van de grondprijzen
de produktiekosten worden verhoogd en de
concurrentiekracht van de Nederlandse land
bouw wordt verzwakt.
Recreatie
De wet Vervreemding Landbouwgronden
heeft speciaal betrekking op het landbouw
kundig gebruik van de bodem waarbij, zoals
blijkt uit de juist verschenen C.B.S.-cijfers,
ook dit jaar weer verdere verschuiving naar
grasland optreedt. Ondanks de vermindering
van de landbouwgrond stijgt de totale agra
rische produktie nog steeds, dank zij een
meer rationele en intensievere bedrijfsvoe
ring. De produktiewaarde van de Neder
landse cultuurgrond voor de economische
positie van ons land wordt daardoor van
steeds grotere betekenis. Naast het aandeel
in de eigen voedselvoorziening draagt elke
hectare Nederlandse cultuurgrond thans niet
minder dan 2000 gulden bij aan onze export.
Waar anderzijds echter de steeds groter
wordende agrarische produktie het land
bouwbeleid voor zware problemen stelt, zou
het uit economisch oogpunt geen ramp zijn
indien een deel van onze grond voor andere
doeleinden zou worden besteed.
En het blijkt nu, dat met name de 90
van onze bevolking, die niet in de landbouw
werkzaam is, in steeds sterkere mate pleit
voor een andere bestemming van een deel
van onze cultuurgrond, namelijk voor re
creatieve doeleinden. Helaas staan de be
langen van de landbouw, de natuurbescher
ming en de recreatie vaak lijnrecht tegen
over elkaar, hetgeen aanleiding geeft tot
overdreven stellingname. Er zijn natuurbe
schermers die alle minder goede landbouw
gronden om willen zetten in bossen en
parken, waar de boer nog slechts wordt ge
duld als een soort parkwachter. Er zijn
landbouwmensen, die het liefst alle bossen
en woeste gronden zouden willen ontginnen
tot landbouwgrond, en die de stedeling
nauwelijks dulden in het agrarische gebied.
Tussen deze twee uitersten ligt een gul
den middenweg. Nauwkeurig zal afgewogen
(Zie voor vervolg pag. 264).
262