brood een deel van de heffing terugbetaald. Bovendien vervalt de reeds van 1931 af van kracht zijnde en steeds fel omstreden bijmengingsverplichting. De binnenlandse tarwe zal thans moeten worden „gevalori seerd" op basis van de prijsverhouding met de kunstmatig, via importheffing, duur ge maakte buitenlandse tarwe. Bij de voergra- nen wordt het reeds lang toegepaste middel van afscherming van de buitenlandse markt, via monopolieheffingen, gehandhaafd al wordt de techniek van de regeling wat ge wijzigd. Het aardappelmeel valt eveneens onder de graanverordening; het met betrek king tot maïsmeel te voeren beleid is namelijk eveneens van toepassing op aardappelmeel. Dit zal wellicht tot gevolg hebben, dat een toeslag van 295,per ha fabrieksaard appelen, waartoe in het kader van het natio nale beleid voor 1962 was besloten, geen doorgang zal kunnen vinden. Ook de varkens vallen onder het per 30 juli in te voeren heffingenstelsel. De lid staten zullen dan alle importbelemmeringen, in de vorm van contingenteringen, invoer rechten, minimumprijzen en wat voor maat regelen al niet meer, waarvan tot nu toe een „dankbaar" gebruik is gemaakt, terzijde stel len. Bij het onderlinge vrije verkeer worden echter wel de verschillen weggeheven, welke het gevolg zijn van verschil in voergraan- prijspeil, waardoor het varkensvlees in het ene land goedkoper kan worden geprodu ceerd namelijk bij lagere voerkosten dan in het andere land. Hetzelfde gebeurt, in principe, ook bij eieren, zij het dat men daarbij gedurende de eerste twee jaar nog aanneemt dat ook een verschillende hoeveel heid voer per eenheid eieren nodig is; m.a.w. dat de kippen aan de ene kant van de grens, bij dezelfde hoeveelheid voer, meer eieren leggen dan aan de andere kant. Ook in de tuinbouw moeten de Neder landse regelingen worden aangepast aan de onderling afgesproken regels voor een vrij handelsverkeer. Het betreft hier met name kwaliteits- en sorteringsvoorschriften, een technisch zeer ingewikkelde materie. Verder E.E.G.-beleid Nu voor een aantal produkten de regeling voor het gemeenschappelijke beleid in zekere zin „in kannen en kruiken" is waarbij de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid reëel aan betekenis gaat winnen zijn maatregelen voor enkele andere sectoren in voorbereiding. Men streeft er naar per 1 no vember ook een gemeenschappelijk beleid te realiseren voor zuivel, suiker, rundvlees en wellicht ook voor oliën en vetten. Niet alleen bij het ontwerpen van de maatregelen, maar vooral ook bij de vele onderhandelingen in commissies van deskundigen en met belang hebbenden, in het Comité Spécial, in de ver schillende comité's van beheer, in het Euro pees Parlement en in de Raad van Ministers, wordt van de „braintrust" van de E.E.G. een welhaast bovenmenselijke inspanning geëist. Ook bij de uitvoering van de genomen be sluiten, bij de toepassing in de partnerlanden, onder vaak zeer verschillende omstandig heden, is veel deskundigheid vereist. De grote architect van het gebouw der Europese landbouwpolitiek, dr. Mansholt, moet dan ook voor de uitvoering van de in januari aangenomen en sindsdien eindeloos opnieuw gecommentarieerde besluiten over een be hoorlijke staf van hoog gekwalificeerd (en gesalarieerd) personeel kunnen beschikken. Wanneer daarvoor niet ten minste 300 man kunnen worden aangesteld hetgeen door de ministers nog niet is toegestaan dan zou de uitvoering van de regeling voor zuivel en rundvlees voorlopig niet ter hand kunnen worden genomen. Vooral voor agra risch Nederland zou het wel zeer te betreu ren zijn indien dergelijk grote belangen zou den worden gekoppeld aan de aanstelling van een paar ambtenaren meer of minder. Prijsbeheersing landbouwgronden Hoewel de belangstelling van de georga niseerde landbouw deze maand in belang rijke mate is gericht op de betekenis van de E.E.G.-besluiten voor de positie van onze agrarische bedrijfstak waarbij zeer actuele kwesties zoals het uit de markt nemen van een hoeveelheid eieren of het opheffen van 261

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 7