Wat ons bezig houdt De aangesloten banken hebben opl juni jl. opnieuw een circulaire ontvangen met be trekking tot de binnenlandse kredietver lening aan de particuliere sector. Hierin wordt een dringend beroep gedaan op de leden, ook op de banken, die zelf nog beneden de voor hen gestelde grens zijn ge bleven, de uiterste beperking te betrachten bij het verlenen van kredieten in lopende rekening en van voorschotten met een oor spronkelijk gemiddelde looptijd van minder dan twee jaar. In een van de komende nummers van de Raiffeisen-Bode zal, in verband met de daar over gestelde vragen, aandacht besteed wor den aan het begrip ,,de oorspronkelijk gemid delde looptijd". De Nationale Coöperatieve Raad heeft onlangs een adres gericht aan de leden van de Staten-Generaal, waarin gemotiveerd be zwaar gemaakt wordt tegen de wijze waarop de coöperatie fiscaal zou worden behandeld indien het ontwerp van wet op de Vennoot schapsbelasting 1960 ongewijzigd zou wor den aanvaard. Zonder de N.C.R. op de voet te volgen in zijn betoog, menen wij het best te doen de lezers van dit blad in onze eigen bewoor dingen het voornaamste bezwaar weer te geven tegen de fiscale positie waarmede het wetsontwerp de coöperatie heeft bedacht. Het fiscale regime waaraan de coöperaties momenteel onderworpen zijn, is neergelegd in het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942. Evenals elk ander aan vennootschaps belasting onderworpen lichaam, b.v. de naamloze vennootschap, betaalt de coöpe ratie vennootschapsbelasting over haar winst, onverschillig of die wordt gereserveerd of aan kapitaalverschaffers uitgekeerd. De prijs, welke de coöperatie voor de aan haar geleverde goederen aan haar leden betaalt, wordt fiscaal als bedrijfskosten aan gemerkt, ook al ligt de prijs boven de markt prijs (zo die al te bepalen zou zijn). Van enige fiscale bevoordeling van de coöperaties is in dat systeem geen sprake. Immers ook de prijzen, die een n.v. aan haar leveranciers als zodanig betaalt, worden, ook als zij van de marktprijs afwijken, als bedrijfskosten be schouwd. Het doet daarbij niet terzake of die leveranciers tevens aandeelhouder van de n.v. zijn. Het wetsontwerp wil hierin een ingrij pende wijziging brengen. Voor de n.v. blijft alles bij het oude, doch de coöperaties mogen het bedrag, waarmede de aan leveranciers betaalde prijs de z.g. marktprijs te boven gaat, fiscaal niet meer als bedrijfskosten op voeren. Zoals het adres terecht stelt, valt niet in te zien, waarom coöperaties dit niet zouden mogen doen, terwijl dit aan de n.v.'s wel wordt toegestaan. Te meer valt de onbillijkheid hiervan op, indien men weet, dat het ontwerp het be drag, dat een coöperatie ipinder dan de z.g. marktprijs betaalt, niet als een fiscaal verlies beschouwt. Wij zullen onze lezers niet vermoeien met de gewrongen en in de praktijk onhanteer bare wijze, waarop het ontwerp zich voor stelt, dat die z.g. marktprijs kan worden Kredietbeperkende maatregelen Nederlandsche Bank Fiscale positie coöperaties in wetsontwerp Vennootschapsbelasting 1960 Aanstelling nieuwe kredietadviseur KREDIETBEPERKENDE MAATREGELEN DE FISCALE POSITIE VAN DE COÖPERATIE Duidelijkheidshalve spreken wij hier alleen over de verwerkings(produktie)coöperaties; voor andere vormen van agrarische coöperaties ligt het probleem principieel niet anders. 258

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 4