ingegaan. Hij herinnert er aan hoe de Cen
trale Bank ter wereld gekomen is en hoe zij
is ingericht. Het feit dat de boerenleenbanken
de Centrale Bank hebben opgericht en niet
omgekeerd wijst er reeds op, dat de Centrale
Bank er is ten dienste van de banken en dat
de Centrale Bank geen doel in zich zelf heeft.
Dit wordt in theorie en praktijk onderstreept
door de wijze, waarop de Centrale Bank als
coöperatie op democratische wijze is geor
ganiseerd en wordt bestuurd.
Onze banken hebben een zeer groot werk
terrein, dat niet aan de Centrale Bank is
overgedragen. De heer Keyser kan moeilijk
opsommen, wat dit alles inhoudt. Degenen,
die een lokale bank besturen, weten wel wat
er te doen valt. De kritiek, dat de plaatselijke
zelfstandigheid onvoldoende is, komt trou
wens meest van buitenstaanders of van hen,
die zich niet realiseren, dat die zelfstandig
heid niet aangetast kan worden in een
organisatie met een echt democratisch karak
ter als de onze. De banken zijn autonoom,
zij hebben vrijwillig de regelen aanvaard, die
nodig zijn om een goed gefundeerde samen
werking op te bouwen en om naar buiten een
sterke eenheid te vormen.
Met dit laatste raken wij de kern van het