De grondslagen van onze samenwerking Typerend is, dat de heer Keyser zijn rede begon met te wijzen op de grote verschillen, die men bij de aangesloten banken naast ge lijkheid in opzet, werkwijze en doelstelling kan ontwaren. Het verschil in grootte valt wel het meest op, maar dat is lang niet het enige. Er zijn banken die een zeer rustige ontwikkeling laten zien, terwijl vele andere banken een stormachtige groei doormaken. Dan zijn er aanzienlijke verschillen in karakter. Het karakter van onze banken wordt goeddeels bepaald door wat het werkgebied haar als taak stelt; soms ook doordat de bank zichzelf een bepaalde taak heeft toegedacht. Naast de beide zuivelbanken en de boeren leenbanken-handelsvereniging kennen wij b.v. de karakteristieke tuinbouwbanken met een grote kredietvraag van de leden, maar ook kennen wij banken, waarbij het spaar bankkarakter op de voorgrond staat en waar door vaak middelen beschikbaar gesteld kunnen worden voor de financiering van algemene plattelandsbelangen. Er zijn ban ken in de bloembollenstreken, in de IJssel- meerpolders, banken die geïnteresseerd zijn in de financiering van de zeevisserij of de binnenvaart, banken die allengs in de stede lijke sfeer werkzaam zijn geraakt, kortom er bestaan uitgesproken verschillen in karakter en positie, welke verschillen bovendien nog in allerlei nuanceringen aanwezig zijn. Eigenlijk vertoont iedere bank haar eigen beeld. Deze grote diversiteit werkt al zestig jaar samen in de organisatie van de Utrechtse raiffeisenbanken en boerenleenbanken. Wat is het, bij alle verschillen, dat deze banken gemeenschappelijk hebben? De heer Keyser laat zien, dat wij het ge meenschappelijke op tal van terreinen kun nen aanwijzen. Al onze banken zijn klein en zwak begonnen, zij hebben een zestigjarige geschiedenis en traditie gemeen en ook thans, nu de organisatie sterk geworden is, geeft het gemeenschappelijk verleden een sterke band. Het voornaamste echter, dat de banken ook nu nog gemeen hebben, zijn de beginselen, waarop zij zijn gegrondvest en waarop zij werken. Deze Raiffeisenbeginselen drukken op het werk van onze banken inderdaad een eigen stempel, ook al is in de loop der jaren bij de toepassingen van de beginselen het accent verschoven van de onderlinge hulp verlening naar de dienstverlening. „Maar ook de beginselen zijn naast de traditie nog niet voldoende om de samen werking, zoals zij in de Centrale Bank is be lichaamd, te verklaren en te rechtvaardi gen." „Het gaat er vandaag om, dat wij nog eens vaststellen welke grote zakelijke belangen onze samenwerking beheersen. Dat moet op gezette tijden goed in het licht gesteld wor den, want het blijkt, dat men in sommige kringen de draad wel eens kwijt is." „Het zakelijke doel der samenwerking, zo als die zeer duidelijke vorm heeft verkre gen in de Centrale Bank, betreft het bevor deren van de stabiliteit der omstandighe den, waaronder de banken werken. Hier zijn drie dingen van belang: a. het zo doelmatig mogelijk handhaven van een voldoende liquiditeit van de banken; b. het plaatsen van een buffer tussen de banken en de wisselvalligheden van de geld- en kapitaalmarkt; c. het beperken van de risico's van het be drijf." De rede, die ir. S. Keyser in de middagbijeenkomst van de jongste Algemene Vergadering van de Centrale Bank gehouden heeft, is het hoogtepunt van de agenda geworden. De bijna 2500 aanwezigen hebben met grote aandacht en blijkens de reacties aan het slot van de rede ook met algemene instemming geluisterd naar het boeiende betoog, dat de heer Keyser over de saamhorigheid van onze banken hield. De redactie acht deze rede van zo groot belang, dat zij er op deze plaats de volle aandacht op wil vestigen. 213

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 7