H. J. Hendriksen
Toen de heer Hendriksen op de Algemene Vergadering van de Centrale Bank van 25 mei
1960 wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd zijn functie van directeur der bank neer
legde, maakte hij nog de indruk in de kracht van zijn leven te staan en schenen nog vele
goede jaren voor hem te liggen. Maar reeds in de aanvang van het daaropvolgende jaar
begon zijn gezondheid te wensen over te laten. De ernstige operatie, die in november plaats
vond, doorstond hij goed en de hoop op herstel werd weer levendig. In de periode van de
langzame genezing trof hem geheel onverwacht het overlijden van zijn toegewijde en zorg
zame vrouw. Het einde is daarna voor de heer Hendriksen snel gekomen. En zo is alles
anders gelopen dan wij twee jaar geleden hadden mogen verwachten. Er is in onze kringen
grote droefheid over dit tragisch overlijden en er is diep medegevoel met de nabestaanden,
die in een korte spanne tijds zoveel hebben moeten verliezen.
Hendriksen heeft meer dan veertig jaar de Centrale Bank en de boerenleenbanken ge
diend. Zijn naam is in onze organisatie tot een begrip geworden van toewijding en hulpvaar
digheid. Hij was de man van de boerenleenbanken. Het kenmerk van zijn werken was bij
staan, helpen, steunen. Hij was zeker niet de enige, die deze opvatting van zijn taak was
toegedaan. Ook anderen hebben op deze wijze en met grote kennis van zaken de organi
satie gediend. Het bijzondere van Hendriksen was de wijze, waarop hij open stond voor de
argumenten van anderen. Dit gaf het gevoel dat men hem het volledige vertrouwen kon
schenken. Men wilde in moeilijke gevallen tenslotte van hem het laatste woord aanvaarden.
Hendriksen heeft veel tijd gegeven aan de behandeling van de talloze vraagstukken,
groot en klein, die de sympathieke functionarissen onzer banken hem dagelijks voorlegden.
Hij wist echter de grote lijnen steeds vast te houden, hij wist welke regelingen voor de orga
nisatie noodzakelijk waren en vooral hoe ze moesten worden gehanteerd en hoever men daar
mede kon gaan.
Bij zijn jubileum in 1959 en bij zijn afscheid een jaar later is ten duidelijkste gebleken
hoezeer de organisatie de heer Hendriksen waardeerde. Bij dit afscheid is door prof.
Minderhoud en door de heer Geertsma in het licht gesteld hoe groot het gezag van de heer
Hendriksen was en welk een achting en vriendschap hij zich had verworven van allen, die
deel hebben in het werk van de boerenleenbanken.
Hendriksen was een zeer bescheiden man. Hij zag de prachtige ontwikkeling van de or
ganisatie als het resultaat van de gezamenlijke krachtsinspanning van werkers in de dienst
ider lokale banken en van de Centrale Bank. Zijn eigen rol daarin heeft hij nimmer op de
voorgrond geplaatst willen zien. Maar zij was zeer belangrijk, zij was de gouden medaille
van de organisatie waard.
Het bestuur van de Centrale Bank heeft zich gelukkig geprezen dat Hendriksen na zijn
pensionering nog enige tijd als adviseur actief werkzaam wilde blijven. Zo heeft hij voor de
organisatie gewerkt zolang hem dit mogelijk was.
Bij zijn heengaan past een woord van grote dankbaarheid voor wat hij in onze kring
heeft mogen zijn. Zijn onverpoosde inspanning en zijn grote liefde voor zijn taak blijve voor
>ns allen tot een voorbeeld.
211