Door aan dergelijke nieuwe klanten thans krediet te verlenen, kan men straks voor de nood
zaak komen te staan om de oude klanten te moeten teleurstellen."
Ten slotte maakt prof. Minderhoud nog stuur te machtigen te bedanken als lid van
melding van een tweede schaduwpunt, name- onze organisatie. Wij drukken dit laatste
lijk het besluit genomen door de Coöpera- deel van de rede van prof. Minderhoud in
tieve Zuivelbank te Leeuwarden om het be- zijn geheel af.
„Nadat ons bestuur langdurig met het bestuur van deze zuivelbank overleg had ge
pleegd over de rechten en plichten welke voor die bank zouden moeten gelden, indien zij
deel van onze organisatie zou blijven uitmaken, hebben bestuur en raad van toezicht van de
Leeuwarder Zuivelbank hun voorstel aan hun ledenvergadering om uit te treden publiek
gemaakt.
Aangezien de toelichting op dit voorstel naar het gevoelen van ons bestuur eenzijdig
en onvolledig was, hebben wij aan al onze leden een naar het mij voorkomt objectieve en
duidelijke uiteenzetting van het standpunt van ons bestuur en van onze raad van toezicht
toegezonden.
Hierdoor en door de publikaties in „De Raiffeisen-Bode" is dit standpunt naar mijn
mening bij u allen voldoende bekend.
Ten overvloede hebben de heer Keyser en ik de gehele situatie nog mondeling toege
licht in bijeenkomsten van de ringen in Friesland. In een dezer bijeenkomsten is daarbij een
voorstel gedaan om alsnog een commissie te verzoeken de moeilijkheden, die er tussen de
Zuivelbank en ons waren gerezen, te bestuderen en zo mogelijk advies uit te brengen over een
oplossing' der gerezen kwesties. Deze commissie zou met inschakeling van het Instituut voor
Landbouwcoöperatie in Friesland dienen te worden samengesteld.
Wij hebben ons bereid verklaard hiertoe mede te werken. Het instituut heeft zich
evenwel op het standpunt gesteld, dat het bestuur van het instituut de leden van deze com
missie zou uitkiezen en benoemen. Van onze kant hebben wij gesteld, dat de Zuivelbank en wij
het vooraf eens zouden moeten worden over de personen, die voor dit onderzoek en dit advies
zouden worden uitgenodigd. De enige manier om aan een eventueel advies der commissie het
nodige gezag te verlenen en daarmede de kans, dat het door partijen wordt opgevolgd, zo
groot mogelijk te maken, is het gezamenlijk benoemen van de commissie.
Inmiddels heeft de ledenvergadering van de Zuivelbank, voor zover wij weten, de
voorgestelde statutenwijziging aanvaard en het bestuur gemachtigd vóór I augustus a.s. tot
opzegging van het lidmaatschap van de Centrale Bank over te gaan, indien de bemiddeling
van het instituut intussen niet tot resultaat zou leiden. Men kan niet zeggen, dat dit besluit
van de Zuivelbank gunstige voorwaarden schept voor het slagen van de poging van het
Instituut voor Landbouwcoöperatie.
Wij zullen dus nu reeds onze gedachten moeten laten gaan over de vraag, welk stand
punt de Friese boerenleenbanken en de Centrale Bank moeten innemen, indien de Friese
Zuivelbank uittreedt.
In de verhouding van de Friese boerenleenbanken en onze organisatie komt daardoor
geen enkele wijziging. De taak van de boerenleenbanken in Friesland verandert niet en ik
vertrouw, dat deze banken zich zullen inspannen om hun leden en hun spaarders zo goed
mogelijk te bedienen.
Een andere vraag is of de Zuivelbank, de vrijheid, die zij zich denkt te verwerven,
mogelijk zo zal gebruiken, dat nieuwe spanningen tussen deze instelling en de boerenleen
banken in Friesland ontstaan.
232