Kroniek van land- en tuinbouw Het aanpassingsproces, dat zich heden ten dage in het agrarische bedrijf voltrekt, wordt vooral veroorzaakt en gestimuleerd door het steeds duurder en schaarser worden van de in de landbouw zo belangrijke produktiefactor arbeid. Een verdere doorvoering van de mechanisatie is nog steeds aantrekkelijk, om dat de waarde van de menselijke arbeid veel sneller stijgt dan die van andere produktie- factoren. In de laatste tien jaar steeg het landarbeidersloon met 100 terwijl machi nes, kunstmest en veevoer „slechts" 25 a 30 duurder werden. De te verwachten verder gaande relatieve stijging van de ar beidskosten en de trek uit de landbouw, dwingt de boer dan ook tot nog sterkere mechanisatie en rationalisatie van het ge bruik van de arbeid. In vorige kronieken hebben wij er reeds meermalen op gewezen, dat de omschakeling van arbeidsintensieve naar kapitaalintensieve produktiemethoden leidt tot allerlei wijzi gingen in de bedrijfsvoering. Zo zien wij b.v. ook een duidelijke verschuiving in de rich ting van éénmansbedrijven, zowel ontstaan doordat vroegere landarbeiders niet meer in directe dienst zijn van de boer, alsook door het samenvoegen van kleine bedrijfjes tot eenheden waar, dank zij hogere arbeidspro- duktiviteit, redelijke resultaten kunnen wor den verkregen. Loonbedrijf Waar de mechanisatie grote bedragen op slokt moet een dergelijk bedrijf zich wel voortdurend de vraag stellen of aanschaf van een nieuwe machine economisch ver antwoord en rendabel is. Het is vooral voor de z.g. éénmansbedrijven van groot belang te komen tot een goede samenwerking, hetzij in coöperatief verband, hetzij met loonwer kers. Vooral in deze bedrijven kan het ren dabel zijn om een deel van het werk, dat met eigen arbeidskracht niet kan worden opge vangen, uit te besteden aan een loonwerker, waardoor ook een veel intensiever gebruik kan worden gemaakt van de machines, die b.v. in de zaai- of oogsttijd, toch reeds een beperkte draaiduur hebben. Het loonbedrijf krijgt zo binnen de huidige ontwikkeling een steeds belangrijker functie in de bedrijfsvoering. Een goed overleg tus sen boer en loonwerker is daarbij zeker van groot belang. Wanneer men tracht te komen tot het afsluiten van meerjarige contracten waarbij bepaalde belangrijke werkzaam heden als maaidorsen, maaikneuzen, bieten- rooien, worden geregeld kan dit zowel voor boer als loonwerker van groot belang zijn. De boer weet dat de uitvoering van deze werkzaamheden, waarvoor hij zeil geen personeel of machines beschikbaar heeft, in ieder geval is veilig gesteld. Het loonbedrijf heeft voor een aantal jaren meer zekerheid, wordt kredietwaardiger en kan zich, in het belang van de landbouw, dan ook beter toe rusten. Bedrijfsverzorgingsdienst Een andere ontwikkeling, welke zich voor al de laatste maanden voltrekt, is de instel ling van het systeem van bedrijfszorg. De vroegere landarbeider is daarbij niet meer in directe dienst bij de boer, maar bij een in stelling voor de bedrijfszorg, die de arbeider tegen een bepaalde uur- of dagvergoeding op de boerderij laat werken. Daardoor kan de arbeidsvoorziening in nieuwe banen wor den geleid. Zo heeft b.v. de „G.U.L.", een vereniging van werkgevers in de Wieringer- meer, thans 60 vaste arbeiders in dienst, ter wijl voor seizoenwerk ongeveer 300 man be schikbaar zijn. Zowel voor de aangesloten boeren alsook voor de arbeiders schijnt dit het loonbedrijf kan belangrijke functie vervullen in de bedrijfsvoering; bedrijfsverzorgingsdiensten verlenen hulp bij lijdelijk uitvallen van bedrijfshoofd; verkorting werkweek roept spanningen op; het kleine bedrijf" ondergaat een vergroting door uitbreiding van de varkens- en pluimveestapel; melkstroom wast sterker dan afzet; benauwend probleem; eier- en varkensprijzen nog laag; krappe aardappelvoorziening en schaarste op groentenmarkt. 164

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 6