Vraag en antwoord
Een van onze cliënten heeft bij ons een
voorschot groot 17.000,aangevraagd.
Tot zekerheid wil hij hypotheek op zijn
woonhuis geven.
Daar de waarde van dit woonhuis is ge
taxeerd op 20.000,zal zijn vader zich
tot meerdere zekerheid tot een bedrag van
f 5.000,borg stellen.
Gaarne zouden wij van u vernemen, of
het in dit geval aanbeveling verdient om
twee voorschotten te verstrekken, te weten
een voorschot groot 12.000,onder zeker
heid van hypotheek en een voorschot groot
f 5.000,onder zekerheid van borgtocht.
Het verdient in dit geval de voorkeur, dat
de hypotheek wordt gevestigd tot een bedrag
van 17.000,De bank kan dan altijd de
gehele executieopbrengst van het hypothecair
verbonden goed aanwenden tot voldoening
van haar vordering uit hoofde van het ver
leende voorschot. Dit kan voor de bank van
belang zijn, als er op de borg niet of niet
voldoende verhaal blijkt te zijn. Maar ook
als de borg wel solvabel is, is de bank, als
de executieopbrengst zo groot blijkt te zijn,
dat hieruit het gehele voorschot kan worden
afgelost, bevrijd van de onaangename nood
zaak om de borg aan te spreken.
Voor de borg heeft de hierbovengenoemde
methode het voordeel, dat hij alleen dan
schade lijdt als de gehele executieopbrengst
niet voldoende is om het voorschot geheel
af te lossen.
En ook al is de executieopbrengst niet
geheel voldoende, dan nog bestaat de kans
dat het ontbrekende gedeelte (waarvoor
dus de borg aansprakelijk is) minder zal zijn
dan het bedrag, waarvoor de borgtocht
geldt, zodat de borg van de hypotheek uit
eindelijk toch voordeel heeft. Tenslotte is er
de mogelijkheid van waardestijging van het
bezwaarde goed, b.v. door het aanbrengen
van verbeteringen of iets dergelijks.
Wij raden u dan ook aan om in de ge
vallen, waarin de te verstrekken financiering
meer bedraagt dan 60 van de waarde van
het hypothecaire onderpand, voor het volle
bedrag hypotheek te nemen. Alleen als de
taxatiewaarde minder bedraagt dan de te
verstrekken financiering, kunt u er mee vol
staan hypotheek te vestigen tot een bedrag,
gelijk aan de taxatiewaarde van het onder
pand.
Onze bank heeft aan een van onze cliënten
een lening verstrekt, tot zekerheid waarvan
door deze hypotheek is gevestigd op een hem
toebehorend schip. Thans vraagt de schulde
naar, dit jaar vrijgesteld te mogen worden
van de verplichte aflossing. Hij heeft name
lijk een nieuwe motor in zijn schip laten aan
brengen. Ons bestuur ziet geen bezwaar tegen
inwilliging van het verzoek, gezien de hogere
waarde, die thans na het aanbrengen van de
nieuwe motor aan het schip kan worden toe
gekend. Onze vraag is echter, of er bij het
verwisselen van de motor een nieuwe akte
moet worden opgemaakt.
Het is niet nodig, dat, in verband met de
vervanging van een oude door een nieuwe
scheepsmotor, een nieuwe hypotheekakte
wordt opgemaakt. Dit blijkt uit de artikelen
1209 en 1211 van het Burgerlijk Wetboek,
en voorts uit artikel 309 van het Wetboek
van Koophandel. Volgens art. 120'9 van het
Burgerlijk Wetboek rust een op onroerende
goederen gevestigde hypotheek op ieder on
derdeel van het onroerende goed. In art. 1211
wordt bepaald, dat de hypotheken zich uit
strekken tot alle latere verbeteringen van het
bezwaarde goed. Deze artikelen inzake hy
potheekrecht zijn voor zover zulks mogelijk
is ook toepasselijk verklaard op schepen. In
art. 309 van het Wetboek van Koophandel
wordt uitdrukkelijk bepaald, dat de voort
bewegingswerktuigen deel uitmaken van het
schip, zodat zij ook onder het hypotheekrecht
van de bank vallen, mits zij maar in het
schip zijn bevestigd. Dit is in overeenstem
ming met de opvatting van onze rechtspraak.
VRAAG:
ANTWOORD:
VRAAG
ANTWOORD: