Algemene premiespaarregeling In een brief, waarin de hoofdlijnen van de in voorbereiding zijnde algemene premie spaarregeling worden uiteengezet, is door de regering aan de Sociaal-Economische Raad advies gevraagd met betrekking tot deze regeling. Aan de regeling kunnen deelnemen inge zetenen van 25 tot 60 jaar, van wie het in komen niet meer dan 15.000,bedraagt. De deelnemers ontvangen voor een spaarbe- drag van maximaal 400,per jaar een belastingvrije spaarpremie van 20 °/o zodra de besparing vijf jaren onaangetast heeft uitgestaan. Door openstelling van de deelneming vanaf een leeftijd van 25 jaar meent de re gering een bevredigende aansluiting aan de Jeugdspaarwet te verkrijgen, daar aangeno men mag worden, dat in vele gevallen op ongeveer 25-jarige leeftijd de jeugdspaar- overeenkomsten worden beëindigd. Als toegelaten spaarvormen komen in aanmerking: 1. het sparen op een bijzondere spaarreke ning bij de traditionele spaarinstellingen; 2. het sparen in effecten; 3. betaling van levensverzekeringspremies, indien deze verzekeringen aan bepaalde voorwaarden voldoen; 4. schuldaflossingen op hypothecaire le ningen. Sliedrecht Onlangs werd bij onze bank in Sliedrecht de 15 miljoen aan spaargelden overschre den. De voorzitter van het bestuur, de heer J. van den Berg Lz., overhandigde aan mevrouw Van de Kloet, de gelukkige inleg- ster, bloemen en een enveloppe met inhoud. Het bestuurslid P. Visser Mz. keek belang stellend toe. Bij al deze spaarvormen kan de premie eerst worden toegekend, nadat 5 jaren na de totstandkoming der besparing zijn verstreken. In de brief aan de Sociaal-Economische Raad deelt de staatssecretaris van Algemene Zaken mede, dat het niet mogelijk is geble ken een doeltreffende en administratief aan vaardbare procedure te vinden om de aan koop van een onroerend goed, uitgaven ter verbetering van een onroerend goed of af lossingen op leningen, anders dan onder hypothecair verband, als spaarvormen in de regeling op te nemen. Advies wordt gevraagd met betrekking- tot een tweetal punten, te weten: 1. de vraag of de inkomensgrens op 15.000,dan wel op een lager bedrag dient te worden gesteld en 2.a. de verhouding van de algemene pre miespaarregeling tot de gepremiëerde bedrijfsspaarregelingen, welke ingevolge de desbetreffende wet vrijdom van loon- en inkomstenbelasting en van de hef fingen voor de sociale verzekeringen genieten voor de spaarpremie van de werkgever, en b. in het bijzonder of het al of niet wen selijk is, dat over één en hetzelfde spaar- bedrag, ingevolge meer dan één spaar regeling (waaronder de algemene pre miespaarregeling), een spaarpremie kan worden toegekend. 178

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 20