gaan, zoals b.v. in de kippenhouderij het ge
val is, hebben veel verwantschap met indu
strieel georiënteerde bedrijven. Het ligt voor
de hand, dat bij deze bedrijven de mogelijk
heden van kredietfinanciering beperkter zijn.
De mogelijkheid is dan ook niet uitgeslo
ten, dat het familiebedrijf in de vorm zoals
wij dat in de landbouw kennen, het eerst
terrein prijs zal geven in de sterk gespeciali
seerde sectoren. Daar treedt het eerst de be
hoefte op aan risicodragend vermogen van
derden, waarop geen aflossingsverplichtingen
en vaste rentelasten drukken.
Rentabiliteit op peil houden
Voor de toekomst van het agrarische be
drijf blijft het van uitermate groot belang,
dat de rentabiliteit op peil blijft. Wanneer
de kredietfinanciering een steeds grotere
omvang aanneemt en ook het familiever
mogen grotendeels moet gaan vervangen,
is een goed rendement van het geïnvesteerde
vermogen een onmisbare voorwaarde voor
de instandhouding van de bedrijven. Het is
daarom goed, dat jonge boeren zich bezinnen
op hetgeen zij van het bedrijf, dat zij wensen
over te nemen, kunnen verwachten. Welis
waar is er geen zekerheid te verkrijgen om
trent de toekomstige uitkomsten, doch het is
wel mogelijk na te gaan, hoe de produktie-
omstandigheden zijn. Zijn deze bij voorbaat
ongunstig, b.v. doordat het bedrijf te klein
is of de grond te slecht, dan kan het ver
standig zijn het bedrijf niet over te nemen.
Leveranciers- en afnemerskrediet
Financieringsmoeilijkheden kunnen er toe
leiden, dat de boer bepaalde wegen inslaat,
die op de keper beschouwd beter vermeden
kunnen worden. Het komt tegenwoordig
nogal eens voor niet alleen bij de begin
nende boer dat men door gebrek aan
financieringsmiddelen gaat aanleunen tegen
kredietgevers, die de kredietverlening zien
als een middel tot klantenwerving en klan
tenbinding. Soms worden door leveranciers
of afnemers zelfs middelen aangeboden voor
de financiering van investeringen, bijvoor
beeld voor de bouw van varkens- en kippen
hokken. Het komt mij voor, dat de boer, die
daarvan gebruik maakt, op de verkeerde
weg is. Dit soort financiële bindingen maakt
de boer minder vrij, minder zelfstandig. De
tegenpartij verwerft een financieel belang
in het bedrijf van de boer en is geneigd dit
belang te koppelen aan een ander belang:
het belang bij de afneming van de produk-
ten of de levering van grondstoffen. Ik geef
u daarom de raad, de financiering zo min
mogelijk te binden aan leveranties van be-
drijfsbenodigdheden of aan de afzet van
produkten. Behoudt een vrije financiering
van het bedrijf. De boerenleenbanken kun
nen u daarbij helpen.
Minder schroom voor bankkrediet
Het is verheugend te constateren, dat er
de laatste tijd minder schroom bij de boeren
bestaat om van bankkrediet gebruik te ma
ken. De terughoudendheid om krediet op te
nemen begint af te nemen en maakt plaats
voor het inzicht, dat krediet een middel kan
zijn om het bedrijf op een hoger plan te
brengen. Dit is een zeer belangrijke menta
liteitsverandering van de Nederlandse boer.
Waarschijnlijk heeft de druk, die het eco
nomische leven op de boer legt, dit in de
hand gewerkt. De stijging van loonkosten
en de arbeidsschaarste hebben een stimulans
gegeven tot het zoeken van wegen om de
produktiviteit in stand te houden en te ver
beteren.
Ook kunnen wij zeggen, dat de voorlich
ting, die van de boerenleenbanken is uitge
gaan op het gebied van financiering en
kredietmogelijkheden, van invloed is ge
weest.
Samenvatting
Het onderwerp „de financieringsproble
men van jonge boeren" bestrijkt een breed
terrein. Wat wij nu hebben gedaan is eigen
lijk niet meer geweest dan een verkenning
van enkele hoofdwegen. Tal van andere
aspecten zouden nog naar voren gebracht
kunnen worden, b.v. vragen op het gebied
van vererving en bedrijfsopvolging. Ik heb
echter de indruk, dat wanneer wij daarop
176