Wenken voor kassiers Weten en weten waar iets staat Al zijn deze beide begrippen niet identiek, zij houden toch wel nauw verband met elkaar. Dat bemerkt de kassier van een raiffeisen- bank/boerenleenbank als hij eens nagaat wat hij naast inzicht en bepaalde karakter eigenschappen tegenwoordig aan kennis nodig heeft om zijn functie naar behoren te kunnen vervullen. Vergeleken met vroeger, komt hij tot de ontdekking, dat hetgeen hij kan en wil ont houden een steeds kleiner gedeelte uitmaakt van de totaal benodigde kennis. Steeds meer wordt de detailkennis omtrent formaliteiten, normen, tarieven en usanties, vastgelegd in reglementen, voorschriften, brochures en cir culaires. Zoals dat in vrijwel alle branches van het maatschappelijk en economisch leven het geval is, is ook hier de feitenkennis regel matig aan wijzigingen blootgesteld en in de na-oorlogse jaren aanzienlijk toegenomen. In plaats van te trachten alles te onthouden, stelt men zich meer en meer in op het vastleggen en overzichtelijk bewaren van gegevens. Dit verschijnsel appelleert aan het gevoel voor de ordelijkheid, waarmede de functionaris zijn documentatie dient te verzorgen. Papierbak en documentatie Beitelden vroeger de oude Egyptenaren hun extern geheugen in steen, later geschied de dit aantekenen wat vlotter met de pen en de schrijfmachine, terwijl tegenwoordig het accent is verlegd naar het doelmatig be waren van binnengekomen schrifturen, die tezamen overigens wel eens een massa kun nen gaan vormen, waaronder men bij een niet systematische behandeling zonderveel moeite bedolven kan raken. Een belangrijk middel tot zelfbehoud is daarbij de papierbak. De belangrijkheid van dit nuttige attribuut wordt met de vanzelf sprekende dagelijkse lediging miskend, indien het via de agenda van de kassier niet regel matig in de aandacht terugkeert. Drukwer ken, die na kennisneming niet meer van belang zijn, kunnen ogenblikkelijk in de papierbak worden gedeponeerd. Drukwerken, welke slechts gedurende enige tijd bijvoor beeld een maand van waarde kunnen zijn, moeten na verloop van die termijn ook defi nitief uit de aangelegde map worden ver wijderd. Wel houdt vrijwel iedere kassier zulk een map aan, maar jammer is het, dat het „schonen" van de voorraad nog wel eens te lang wordt uitgesteld. Hetzelfde kan gezegd worden van de enveloppen der als brief binnengekomen stukken. De bewaring van deze aan drie zijden open te snijden enveloppen,heeft reeds in vele gevallen haar zin bewezen bij het aantonen van bijvoorbeeld de ontvangst datum van een giro-opdracht. Maar ook hier is het de overdaad die schaadt en moet de voorraad ouder dan drie a vier weken worden opgeruimd. Uiteindelijk gaan vrijwel alle schrifturen na verloop van langere of kortere termijn deze zelfde weg, al zal voor de stukken van meer vertrouwelijke aard de kachel of de oven in de plaats van de papierbak als eind station dienen. Omtrent de bewaringstermijnen van boe ken en bescheiden, is in de „groene-band"- brochures onder nummer 0.80 een nauw keurige uiteenzetting gegeven. Nummeraanduiding van los documentatiemateriaal In diezelfde brochure treffen wij aan de bij het archiefstysteem gebruikte nummering. Toegegeven moet worden, dat deze lijst van genummerde onderwerpen op het eerste ge zicht nogal indrukwekkend aandoet, maar wij hebben ervaren, dat reeds een globale bestudering van deze lijst ons in korte tijd vertrouwd maakt met de nagestreefde logica van de nummering, hetgeen ons in staat stelt de losse brochures en circulaires snel op te zoeken. Ook bij de circulaires, voor de opberging waarvan een speciale ordner beschikbaar is gesteld, is het van belang op gezette tijden de papierbak zijn deel te gunnen, waarbij de 147

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 29