Sparend Nederland
Kanttekeningen bij de cijfers
De liquide middelen vertoonden in de maand
februari met een stijging van 23.5 miljoen
een voor deze maand ongewoon beeld.
De oorzaak hiervan was het beloop van de
creditsaldi in lopende rekening, die gebruike
lijk afnemen, doch thans een toeneming te
zien gaven van 11,7 miljoen.
De uitkering van melktoeslaggelden had tot
gevolg dat bij de banken in de weidestreken
en op de zandgronden de creditsaldi in lopende
rekening een forse stijging ondergingen.
De debetsaldi in lopende rekening, die mede
de omvang van de binnenlandse kredietver
lening bepalen, ondergingen slechts een ge
ringe vermindering. De post voorschotten steeg
met 18,8 miljoen, waardoor in totaal in de
eerste twee maanden van 1962 de voorschotten
toegenomen zijn met 34,3 miljoen, tegen
28,7 miljoen in dezelfde maanden van 1960.
Van de groep overige uitzettingen nam de
post effecten als gevolg van uitlotingen en ver
kopen af met 2,0 miljoen.
De ontwikkeling van de spaargelden bij de
traditionele spaarinstellingen was in februari,
evenals in de voorgaande maand, gunstiger
dan in de overeenkomstige maand van 1961.
Alleen bij onze banken was het spaarover
schot in februari lager dan in dezelfde maand
van 1961. Blijkens de voorlopige cijfers over
maart was in deze maand het spaaroverschot
bij onze banken met 15,2 miljoen evenwel
4,6 miljoen hoger dan in maart 1961. Bij de
bij Eindhoven aangesloten banken bedroeg in
maart het spaaroverschot 11,8 miljoen en bij
de Rijkspostspaarbank 18,1 miljoen.
141
Mutaties
januari
Mutaties
februari
Mutaties
jan./febr.
Saldo
tegoed
Tegoed in
van het
c
V
bO
O
o
bo
O
Terug
betalingen
totaal
Inlagei
Terug-
betalin
Spaar-
verschi
Inlagei
Terug-
betalin
Spaar-
versch:
c
bo
"a
Spaar-
versch
1/1
28/2
1/1
28/2
1962
Utrecht
146,6
108,3
38,3
117,0
92,8
24,2
263,6
201,1
62,5
3023,0
3085,5
27,6
27,5
Eindhoven
101,3
73,6
27,7
83,0
62,1
20,9
184,3
135,7
48,6
1797,4
1846,0
16,4
16,5
R.P.S.
94,1
64,3
29,8
88,1
53,9
34,2
182,2
118,2
64,0
2896,0
2960,0
26,5
26,4
Alg. Spaarb.
196,6
153,1
43,5
170,9
117,7
53,2
367,5
270,8
96,7
3219,0
3315,7
29,5
29,6
538,6
399,3
+139,3
459,0
326,5
132,5
997,6
725,8
+271,8
10935,4
11207,2
100,0
100,0
1961
Utrecht
126,7
94,1
32,6
106,8
82,2
24,6
233,5
176,3
57,2
2658,9
2716,1
27,4
27,3
Eindhoven
89,4
62,6
26,8
71,6
51,6
20,0
161,0
114,2
46,8
1551,6
1598,4
16,0
16,0
R.P.S.
87,4
61,1
26,3
84,8
52,8
32,0
172,2
113,9
58,3
2646,4
2704,7
27,3
27,2
Alg. Spaarb.
179,6
136,0
43,6
154,9
106,7
48,2
334,5
242,7
91,8
2841,4
2933,2
29,3
29,5
483,1
353,8
129,3
418,1
293,3
124,8
901,2
647,1
+254,1
9698,3
9952,4
100,0
100,0