Zelfs heb ik een lezing mogen houden voor
prinses Juliana en haar studiegenoten in het
paleis Noordeinde."
Is het eigenlijk niet een wonder, dat
in onze organisatie van 700 aange
sloten banken zo weinig ruzie voor
komt?
Waar ligt dat aan?
„De geest in de organisatie is ongetwijfeld
goed. De lof daarvoor komt in de eerste
plaats toe aan de besturen en kassiers, die
met relatief weinig uitzonderingen uit
verstandige mensen met gemeenschapszin be
staan. De mensen in onze organisatie werken
con amore en niet om het geld. De bestuur
ders van de banken hebben natuurlijk dik
wijls geen specialistische kennis op bankter-
rein. Zij accepteren daarom op dit gebied
eerder de mening van anderen, dan bijvoor
beeld op het terrein van aankoop, melkver-
werking e.d.
Belangrijk is, dat de Centrale Bank steeds
prima functionarissen heeft gehad, die de
vrede wisten te bewaren, bijvoorbeeld de
heren Van den Hurk, Visser en Hendriksen.
Dat is veel waard.
Overigens is het geen kerkhof in onze or
ganisatie en komt er wel eens ruzie voor.
Wij moeten echter de mensen geen krijgs
artikelen voorleggen, maar hen van bepaalde
maatregelen overtuigen, als deze maatregelen
nodig zijn."
Wat is uw oordeel over de ontwik
keling van de banken na de laatste
oorlog? Zijn er hierin nieuwe lijnen
te ontdekken?
„Nieuwe lijnen niet zo zeer, doch wel ver
anderingen van richtingen als gevolg van de
wenselijkheid om meer service te verlenen.
De kassier is meer en meer een man met een
volle dagtaak en een goede opleiding gewor
den. Parallel daarmee loopt het streven naar
nieuwe bankgebouwen.
De spaargelden komen voor een veel gro
ter percentage dan vóór de oorlog uit niet-
agrarische kringen. Niet-agrarische spaar
ders worden, aangetrokken door de billijke
debetrentetarieven, menigmaal lid van de
bank en deze maken dan ook aanspraak op
krediet, dat zij nodig hebben. Indien de aan
gesloten banken voldoende service blijven
verlenen, zal de beweging van de niet-agra
rische spaarders naar onze banken nog wel
voortgang hebben.
Door dit laatste zal de neiging om de naam
te wijzigen in Raiffeisenbank toenemen. De
eerste bezwaren tegen de naam boerenleen
bank kwamen uit tuinderskringen. Later zijn
ook vele banken met talrijke niet-agrarische
spaarders en kredietnemers tot naamswijzi
ging overgegaan."
Het aandeel van de agrarische fi
nanciering neemt af ten opzichte
van de niet-agrarische financie
ring. Acht u dit in overeenstemming
met de opzet van onze organisatie?
„Niet geheel in overeenstemming met de
19e-eeuwse opzet in Nederland. Men dacht
toen alleen aan het landbouwkrediet, of
schoon daarnaast het voorbeeld van Raiffei-
sen allen duidelijk voor ogen stond. Raiffei-
sen ijverde voor de zakelijke en materiële
verheffing van het gehele platteland, inclu
sief dorpen en stadjes. Daarmede is de 20e-
eeuwse ontwikkeling in Nederland geheel in
de lijn.
Persoonlijk juich ik deze ontwikkeling toe,
we moeten er ons echter goed bewust van zijn
en blijven, dat de kredietwaardigheid van
handelaren, fabrikanten, garage- en hotel
houders, aannemers enz. veel moeilijker te
beoordelen en te volgen valt dan de krediet
waardigheid van boeren en tuinders, die in
de open lucht of in glazen kassen voor ieder
een zichtbaar werken."
Maken de boeren gelet op het
Rapport Landbouwkrediet vol-
87