indien die andere helft uit eigen middelen
kan worden verschaft. Hoe groter het eigen
vermogen is, des te steviger zal de visser
staan in geval van tegenslagen. Niet iedere
schipper-eigenaar is daartoe in staat, al wijst
de ervaring uit, dat de vissers, die de visserij
als familiebedrijf met succes een aantal jaren
hebben uitgeoefend, de nodige middelen over
het algemeen wel kunnen fourneren. De
familie speelt hierbij dikwijls nog een be
langrijke rol. Ook de leverancier van de
motor is nog wel eens bereid op krediet te
leveren. Indien dit leverancierskrediet op
voor de visser acceptabele voorwaarden
wordt gegeven, bestaat hiertegen geen over
wegend bezwaar. Het verdient echter de
voorkeur, indien een krediet tot gelijk bedrag
van de bank wordt genomen, onder garantie
van de leverancier. De debiteur heeft dan
met één schuldeiser te maken, hetgeen ook
voor hem verkieslijker is. Ook is de scheeps
werf nog wel eens bereid een garantietermijn
van 5 tot 10 °/o van de bouwkosten, variëren
de van V2 tot 1 jaar, te verlenen, maar als
vergoeding hiervoor wordt meestal een ho
gere rente gerekend dan de bank doet. Bo
vendien schept leverancierskrediet afhanke
lijkheid, waardoor dit dikwijls bij de vissers
een minder geëigende vorm van financie
ring is.
Een financieringsregeling van overheids
wege, waarbij de Staat zekere garanties kan
geven door de aantrekking bij banken van de
ontbrekende vreemde middelen, zou in een
behoefte voorzien. De regering heeft dit
vraagstuk in studie gegeven aan de z.g. Com
missie Diepenhorst.
Overigens lijkt mij een dergelijke regeling
verdedigbaar, gezien de maatregelen, die van
overheidswege zijn getroffen in andere sec
toren van het bedrijfsleven. Te denken valt
hierbij aan het Borgstellingsfonds voor de
Landbouw, in het leven geroepen met behulp
van Marshall-gelden. Dit fonds kan zich
garant stellen voor leningen aan agrariërs,
welke tot bedrijfsverbeteringen leiden, doch
voor welke leningen de betrokken geldne-
mers geen zekerheid kunnen stellen. In de
sector van de middenstand bestaan de diverse
waarborgfondsen voor de middenstand. In
de visserijsector evenwel bestaan momenteel
dergelijke mogelijkheden niet. Het is der
halve toe te juichen, dat de overheid soort
gelijke regelingen voor de visserij overweegt.
Ten slotte nog dit. De E.E.G. is in wor
ding. Bij verwezenlijking daarvan zullen de
invoerrechten, welke de visimporterende
landen op visprodukten heffen, verdwijnen.
Nederland is in tegenstelling tot de meeste
landen van de E.E.G. een visexporterend
land. De E.E.G. werkt dus in haar voordeel.
De andere E.E.G.-landen zien dit zeer goed
in en schijnen er reeds thans toe over te gaan
de visserij te subsidiëren. Zo geeft, als ik
goed ben ingelicht, Engeland bijvoorbeeld
ongeveer 25 subsidie voor de bouw van
vissersschepen. Afschaffing hiervan schijnt
onbereikbaar te zijn. Ondanks het vervallen
van de tolgrenzen zal Nederland dan niet
veel met de E.E.G. opschieten, voor zover het
de visserij betreft. Anderzijds is het de vraag
of het juist zou zijn indien de regering zal
overwegen de visserij door middel van sub
sidies te gaan steunen. Tenzij het E.E.G.-vel
band dit onherroepelijk zou vereisen, komt
het mij persoonlijk voor, dat het geven van
subsidies a fonds perdu hoogstens als uiterste
redmiddel ter hand genomen moet worden.
Particuliere inspanning en ondernemersrisico
behoren voorop te staan om een gezond be
drijf en een gezonde bedrijfstak te verkrij
gen, respectievelijk te behouden.
Elk geval afzonderlijk bezien
Aan het einde van mijn inleiding gekomen
zou ik u er met nadruk op willen wijzen, dat
hetgeen ik hier vanmorgen heb gezegd, niet
bedoeld is om een run te ontketenen op de
raiffeisenbanken/boerenleenbanken voor het
verstrekken van financieringen van vissers
schepen. Deze inleiding houdt bepaald geen
offerte in. Ik heb slechts bedoeld u te wijzen
op de mogelijkheden, die er bij de raiffeisen-
banken/boerenleenbanken kunnen liggen.
Elke aanvraag zal van geval tot geval op zijn
eigen merites moeten worden beoordeeld. Ik
maak geen reclame; de bedoeling is slechts,
dat voorlichting wordt gegeven.
111