Financieel overzicht Evenwichtspolitiek Alle operaties op de geld- en kapitaal markt in de afgelopen maand waren duidelijk gericht op het behoud van het monetaire evenwicht en het wegnemen van gevaren, die mogelijk konden bestaan met betrekking tot de verstoring van dat evenwicht. Het is de vrees voor een overbesteding en een daarmee gepaard gaande verslechtering van de positie der betalingsbalans, die thans kennelijk op het beleid van de minister van Financiën zo wel als op dat van de Nederlandsche Bank een stempel drukt. Voorkomen is beter dan genezen is een spreuk die ook hier geldt, waarmee wij willen zeggen, dat het altijd de voorkeur verdient tijdig de maatregelen te nemen, die de toestand gezond houden, dan dat achteraf moet worden ingegrepen zoals in de jaren 1956/57 het geval was, toen op verschillende gebieden van overheidswege een beperking van de bestedingen dwingend moest worden voorgeschreven om het be talingsverkeer met het buitenland en de betalingsbalans weer in evenwicht te brengen. Het pleit in elk geval voor het gevoerde beleid, dat de betalingsbalans in al de jaren, die sindsdien zijn verlopen, een overschot heeft opgeleverd, dat ons land in staat stelde de deviezenvoorraden belangrijk te versterk- ken en zelfs nog vervroegd af te lossen op buitenlandse schuld. Daartoe zijn wij mede in staat gesteld door de omvangrijke aan kopen van Nederlandse aandelen door het buitenland, welke bron echter sedert het voorjaar van 1961 sterk is opgedroogd. De revaluatie van de gulden begin maart 1961 heeft een merkbare wijziging in de ver houding tegenover het buitenland met be trekking tot concurrentievermogen en koop kracht van ons land teweeggebracht en onder die omstandigheden kan het resultaat van 1961, nl. een overschot van rond 600 mil joen, zoals voorlopig voor het lopende ver keer m t het buitenland werd berekend, voorwaar niet als onbevredigend gelden. Wat het kapitaalverkeer betreft, is ons land zoals men weet voor het eerst in het afgelopen jaar er weer toe overgegaan op vrij grote schaal vergunningen voor de uitgifte van buitenlandse guldensleningen op de Neder landse kapitaalmarkt te verlenen, waardoor enerzijds voor de toekomst een bijdrage werd geleverd tot rentebaten, welke ten gunste van onze betalingsbalans zullen strekken en anderzijds tevens werd bereikt, dat overtol lige middelen op de kapitaalmarkt werden gebonden en op de binnenlandse economie geen ongewenste, inflatoir werkende, impul sen konden uitoefenen. Belasting papier Wat nu de operaties betreft, waarop wij in de aanhef doelden, deze hebben alle even eens tot effect gehad een binding van middelen, hetzij op de geldmarkt, hetzij op de kapitaalmarkt. Vanzelfsprekend is die bin ding op de z.g. geldmarkt die leningen met een looptijd van ten hoogste een jaar omvat, slechts van betrekkelijke betekenis. Maar in dit geval kon toch algemeen waardering voor de door de schatkist gevolgde gedragslijn bestaan. Deze is namelijk speciaal overgegaan tot de afgifte van schatkistpapier dat per 1 oktober afloopt met het oog op de belang rijke belastingbetalingen, welke in die tijd van het jaar moeten geschieden. In oktober/ november 1961 is van bedoelde betalingen een zeer verstorende invloed uitgegaan om dat het bankwezen de benodigde middelen niet in voldoende liquide vorm beschikbaar had. Door thans reeds kortlopende schatkist promessen ter beschikking te stellen, die juist aflopen ten tijde dat de belastingbetalingen moeten geschieden, wordt dus een gezonde ontwikkeling in de hand gewerkt. Hoeveel precies op het ogenblik reeds aan achtmaandspromessen is geplaatst kan moei lijk worden gezegd, omdat na de officiële tender van einde januari, waarbij 166 mil joen achtmaandspapier tegen een disconto van 1 Vs °/o werd opgenomen, een week later tot verkoop over de toonbank tegen een tarief lVie werd overgegaan, zodat het bank wezen nu geleidelijk zijn voorraad aan dit 100

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 22