Kroniek van land- en tuinbouw De belangstelling van het agrarische be drijfsleven is thans in sterke mate gericht op de resultaten van het moeizame E.E.G.- overleg. Te elfder ure of eigenlijk pas nadat de Euroklok gedurende 14 dagen en nachten formeel was stilgezet en 31 december 1961 bleef aanwijzen hebben de ministers van de zes partnerlanden beslissingen ge nomen van waarlijk historische betekenis. Men heeft formules gevonden voor een vrij onderling handelsverkeer voor de voor naamste landbouwprodukten en voor een ge meenschappelijke bescherming tegen de ont wrichte internationale markt. Voor een aantal produkten granen, varkensvlees, gevogelte, eieren worden de bestaande belemmerin gen in de vorm van contingenteringen, in voerrechten, minimumprijzen enz. opgeheven en kan een volkomen vrij handelsverkeer ontstaan, al worden de verschillen tussen de nationale prijsniveaus voorlopig nog gecom penseerd door een heffingenstelsel. Ook voor een aantal tuinbouwprodukten gerangschikt in bepaalde kwaliteitsklassen worden straks de bestaande belemmeringen opgeheven. Voorts heeft men een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid aanvaard voor even tueel optredende overschotten; uit een ge zamenlijk te vormen fonds worden subsidies bij export verleend of kunnen andere inter venties worden bekostigd. Deze gemeen schappelijke rekening geldt het eerste jaar voor V6, het volgende jaar voor 2/0 en het derde jaar voor 7„ van de door de leden- landen op overschotten geleden verliezen (op basis van het laagste bedrag, dat door een van de landen aan restitutie mag worden gegeven). Belangrijk is, dat deze gemeen schappelijke financiering vanaf 1 november a.s. ook van toepassing is op de zuivel, hoe wel voordien nog voorstellen voor een ge meenschappelijk landbouwbeleid voor de sector zuivelprodukten moeten worden inge diend en aanvaard. Verder zullen dit jaar ook nog regelingen worden ontworpen voor rundvlees en suiker. Betekenis voor Nederlandse land- en tuinbouw Wat betekenen nu deze besluiten voor de positie van de Nederlandse land- en tuin bouw; zullen onze boeren en tuinders reeds in 1962 met de gevolgen van de E.E.G. te maken krijgen? Men hoort daaromtrent veler lei meningen. Pessimisten zijn geneigd te verklaren, dat feitelijk nog maar bar weinig is bereikt, dat Nederland zware concessies heeft moeten doen, dat nog weinig concreets besloten is omtrent een prijstoenadering en dat boven dien elke lid-staat de nodige vrijwarings maatregelen kan treffen zodra de markt wordt verstoord of dreigt te worden ver stoord. Voorts zullen straks bij de uitwerking en toepassing van de maatregelen de ver dragspartners hun eng nationalistische instel ling wel niet verlaten. Daarentegen wijzen de optimisten erop, dat weliswaar nog niet alles rozegeur en maneschijn is, doch dat zonder E.E.G. de vooruitzichten voor onze land- en tuinbouw welhaast uitzichtloos zouden zijn. Al blijft er nog heel wat te onderhandelen en te regelen over, is men er toch maar in geslaagd de ge heel verschillende stelsels van nationale be scherming aan elkaar te breien en de meest E.E.G.-beslissingen van grote betekenis: op gelijke concurrentiebasis kan Nederland voorsprong doen gelden; gemeenschappelijke financiering ook van zuiveloverschotten; wijziging stelsel monopolieheffingen, verhoging broodprijs; weinig mogelijkheden voor verschuivingen in het bouwplan; invriezen van hele varkens; zuivelindustrie betrokken bij melkprijsbeleid. 45

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 7