en paard
De „problemen", die wij in ons vorige nummer opgediend kregenhebben tot nu toe geen
verdere reacties uitgelokt. Dat is jammer, want over de opgeworpen vragen is, dunkt ons,
toch wel het een en ander te zeggen. Wij hopen, dat er in de komende weken nog een aantal
inzenders met hun commentaar over de brug zal komen.
Ondertussen is wel weer gebleken, dat er onderwerpen genoeg zijn, die in deze rubriek ter
sprake gebracht kunnen worden. De beide stukken, die hieronder volgen, zullen met name
bij bestuursleden en kassiers ongetwijfeld interesse opwekken.
Kassier en bestuursvergadering
Geachte redactie,
In uw blad van heden, voor ons dus nog heet van
de naald, worden de kassiers gewezen op diverse
aangelegenheden betreffende notulen van bestuurs
vergaderingen.
Wij verkeren in de gelukkige omstandigheid, dat
de secretaris van het bestuur, veehouder, zelf de aan
tekeningen houdt van de notulen en deze uitwerkt
op de gevraagde korte en bondige wijze.
Het lijkt ons niet geheel juist, dat men bestuurs
werkzaamheden gemakshalve verschuift naar de kas
siers, hoewel deze personen in het algemeen niet te
beroerd zijn om te werken. Degene, die adviseur is
bij deze vergaderingen, moet men, om het scherp te
stellen, ook als zodanig alleen belasten met het voor
bereidende werk om de aanvragen enz. zo uitgewerkt
mogelijk voor te leggen.
Principieel stelt men de zaak m.i. ietwat scheef
voor: de taak van de kassier tijdens de vergadering
is niet die van een stenotypiste en een secretaris van
het bestuur zou m.i. niet eens willen, dat zijn taak
door een ander werd overgenomen, alsof hij daartoe
niet bekwaam zou zijn. De jongeren hebben tegen
woordig toch wel zoveel scholing gehad, dat ze na
enige oefening in staat geacht moeten worden, be
hoorlijke notulen te maken.
Hoogachtend:
J. Tromp,
kassier Coöperatieve Boerenleenbank
„Heerhugowaard-Raadhuisplein"
Naschrift van de redactie
De heer Tromp schrijft onder zijn handtekening,
dat zijn stuk zijn persoonlijke mening weergeeft en
volledig voor zijn eigen rekening komt. Wij geven
dit gaarne door. want hoewel de inzenders vrijwel
steeds in privé en niet in een bepaalde functie in
onze rubriek optreden, begrijpen wij, dat de heer
Tromp in dit geval wil onderstrepen, dat hij alleen
voor zichzelf spreekt.
De heer Tromp stelt de zaak o.i. iets te scherp.
Het is natuurlijk prachtig, wanneer de secretaris van
het bestuur zelf metterdaad de notulen maakt, maar
anderzijds betekent het toch zeker geen uitholling van
de taak van de secretaris, wanneer de notulen in
eerste instantie door de kassier worden bewerkt. In
„Wenken voor kassiers" (zie blz. 35 van ons vorige
nummerhebben wij uitdrukkelijk uit laten komen,
dat de secretaris de verantwoordelijkheid voor de
juiste notulering blijft dragen.
Wij geloven dat het hier niet zo zeer gaat om be
kwaamheid of onbekwaamheid van de secretaris, als
wel om een praktische maatregel. Ook een uitstekend
schrijvende secretaris kan het gemakkelijk vinden
wanneer de kassier de notulen uitschrijft. Er is o.i.
niets op tegen om zich door het gemak te laten dienen,
want de secretaris kan immers altijd corrigerend op
treden en zijn verantwoordelijkheid blijft bestaan. Wij
voor ons zouden de secretarissen gaarne de keus
willen laten: óf de notulen geheel zelf uit werken
of deze in feite te laten bewerken door de kassier
als notulist. De omstandigheid, dat de notulen dik
wijls gedetailleerde gegevens zullen moeten vermelden,
zal het optreden van de kassier als notulist in de
hand kunnen werken. De kassier heeft immers steeds
de gehele documentatie betreffende een bepaalde zaak
onmiddellijk tot zijn beschikking, zodat hij gemakkelijk
het feitenmateriaal nauwkeurig in de notulen kan
weergeven.
En wat de kassier zelf betreft: deze mag dan al als
adviseurde bestuursvergaderingen bijwonen, hij is
en blijft in dienst van de bank. Daarom is het niet
vreemd, wanneer de kassier belast wordt met het
maken van een verslag van de vergadering.
72