mede te tekenen en niet aan de ondertekening
b.v. woorden als „onder voorbehoud van
reglementaire bepalingen" toevoegt. De
enkele ondertekening van de bij ons gebrui
kelijke cessieakte houdt namelijk in, dat de
veiling de cessie „zuiver en eenvoudig"
erkent, hetgeen betekent, dat de vordering
zonder recht op verrekening met eventuele
tegenvorderingen zal worden voldaan. De
toevoeging aan de ondertekening van woor
den zoals „onder voorbehoud van reglemen
taire bepalingen" heeft daarentegen juist ten
doel zich uitdrukkelijk het recht tot verreke
ning van tegenvorderingen voor te behouden.
In vele gevallen blijkt de veiling niet be
reid te zijn, van het maken van een voorbe
houd bij het medeondertekenen van de
cessieakte af te zien. De kassier van de bank
dient zich, wanneer dit bekend is, vóór de
kredietverstrekking bij de betrokken veiling
te vergewissen, of de veiling soms een tegen-
vordering op de aanvrager van het krediet
bezit. Slechts als dit niet het geval is, kan tot
de verlening van het krediet worden over
gegaan. Een behoorlijk en regelmatig contact
van de kassier van de bank met de betrokken
veiling of veilingen is dus van groot belang.
Men houde er voorts rekening mee, dat de
tegenvorderingen van de bloembollenveiling
niet alleen uit levering van pootgoed, maar
ook b.v. uit door de veiling aan de kweker
toegestane voorschotten kunnen voortvloeien.
Vast zal moeten staan, dat de veiling aan de
kredietnemer van de bank, die zijn vorde
ringen op de veiling aan de bank gecedeerd
heeft, geen voorschotten zal verstrekken.
Uit bovenstaande beschouwing moge
blijken, dat cessie van vorderingen op bloem
bollenveilingen eigenlijk geen sluitende
zekerheid voor financieringen door onze
banken oplevert. Het zal dan ook aanbe
veling verdienen, bij de kredietverstrekking,
naast de cessie van de vordering op de
veiling, aanvullende zekerheid te doen stellen.
Men heeft ook wel eens voorgesteld, ter
voorkoming van het onder b. bedoelde ge
vaar, de bank tegenover de veiling als ver
koopster van de bloembollen te laten op
treden.
Wij merken evenwel op, dat men dan niet
meer te doen heeft met een cessie van vorde
ringen, doch met eigendomsoverdracht tot
zekerheid. Deze laatste rechtsfiguur komt aan
het onder b. bedoelde gevaar van cessie in
derdaad tegemoet, indien de bank zelf als
verkoopster op de veiling optreedt en de
bollenkweker de bollen dus namens de bank
op de veiling aanvoert en verkoopt.
De bank zou echter genoopt zijn lid van
één of meer veilingen te worden, terwijl de
kweker bij elke door hem aangevoerde partij
bloembollen uitdrukkelijk zou moeten op
geven of hij de bollen namens de bank dan
wel op eigen naam verkoopt.
Wij vrezen dat ook indien men goed
zou vinden, dat de banken lid van veiling
verenigingen zouden worden van een
nauwkeurige aanduiding namens wie de
bloembollen zijn aangevoerd, weinig terecht
zal komen zodat de veiling het er voor zal
houden dat de kweker de bollen op eigen
naam verkoopt. Dan weerhoudt niets de vei
ling eventuele tegenvorderingen op de bol
lenkweker te verrekenen, zodat wij er in ver
gelijking met de cessie niet beter op gewor
den zijn. In deze situatie verliest de bank
zelfs haar voorrecht op hetgeen er van de
bollenvordering overblijft nadat de veiling
eventuele tegenvorderingen heeft verrekend!
Elke tijd heeft %ijn vraagstuk, door de oplossing waarvan de mensheid voorwaarts geholpen wordt.
H. Heine
67