Vraag en antwoord Cessie van vorderingen op bloembollenveilingen Bij de financiering van een z.g. bollen- kraam ondervindt de raiffeisenbank/boeren- leenbank soms de moeilijkheid, dat de veiling waar de bollen worden verkocht, bepaalde vorderingen voor door haar aan de teler geleverde produkten in mindering brengt op het bedrag, dat aan de bank wordt over gemaakt. Op welke wijze kan de bank voor komen, dat zij hiervan op een gegeven moment de dupe zou worden? Zijn er wellicht nog andere verrassingen bij dergelijke cessies mogelijk? De cessie van vorderingen wordt algemeen als een zwakke zekerheid beschouwd. Dit geldt voor cessie van vorderingen wegens ge leverde produkten, doch het geldt in grotere mate voor cessie van vorderingen, waarvoor de tegenprestatie (verkoop van te velde staande gewassen, aanneming van nieuwbouw e.d.) veelal nog moet worden geleverd. Bij cessie van vorderingen op veilingen heeft men met beide soorten van vorderingen te maken. Bij een cessie van dergelijke vorderingen op veilingen (en voor aanneming van werken geldt hetzelfde) zal men met twee reële ge varen rekening moeten houden: a. het feit dat de gecedeerde vordering afhankelijk is van de bedongen tegenprestatie en wegvalt als de tegenprestatie uitblijft; b. het feit dat de veilingen in haar statuten veelal een verrekeningsbeding heb ben opgenomen en zich zodoende het recht hebben voorbehouden eventuele tegenvorde- ringen te verrekenen met hetgeen de veiling voor de leveranties van produkten moet be talen. Hoe reëel deze gevaren zijn, blijkt uit de ervaringen, die in het verleden zijn opge daan. Ter illustratie vermelden wij hier een vrij recent geval. Een bank had aan haar cliënt een krediet van 3.000,verstrekt; zij had als zekerheid een vordering wegens te leveren bollen ter waarde van het vijf voud van het kredietbedrag aan zich laten cederen; de bollenveiling had de cessieakte medeondertekend; en de bank waande zich veilig. Toch leed de bank op dit kleine kre diet, dat gedekt was door een „grote" vorde ring, een verlies van ca. 2.000, Vooreerst bleek de gecedeerde vordering als gevolg van een misoogst niet 15.000, waard, doch slechts 3.500,(wellicht had men ook de verwachte oogstcijfers schrome lijk overdreven voorgesteld). Vervolgens bleek, dat de veiling tegenvorderingen ter waarde van 2.450,op de bollenleveran- cier had uit hoofde van geleverd plantgoed en deze terugvorderingen verrekende voor dat zij het restant van de gecedeerde vorde ring, ter grootte van 1.050,—, aan de bank had betaald. Hoe had de bank zich kunnen beschermen tegen de gevaren, die in het vooromschreven geval bij de cessie tot zekerheid aan het licht zijn getreden? Tegen het eerste gevaar, het uitblijven van de prestatie, die geleverd moest worden tegenover de aan de bank gecedeerde vorde ring, kan men eigenlijk geen behoorlijke juridische bescherming construeren. Cessie van vorderingen op bloembollenveilingen is een kwestie van vertrouwen van de bank in het vakmanschap en de financiële gegoed heid van de kredietnemer. Bovendien vereist een dergelijke cessie bekendheid bij de kassier en de bestuursleden van de bank met de teelt van de bollen. Slechts wanneer deze twee omstandigheden samenvallen, is het verant woord cessie van zodanige vorderingen als zekerheid te aanvaarden. Tegen het tweede gevaar, dat zoals wij boven zagen aan de cessie van vorderingen op veilingen verbonden is, te weten het z.g. verrekeningsbeding, is men uitsluitend be veiligd, indien de veiling bereid is zonder voorbehoud onze gebruikelijke cessieakte VRAAG: ANTWOORD: 66

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 28