Deskundigheid verbeteren
De behoefte aan meer deskundigheid
Hoewel de Commissie Landbouwkrediet in
haar bekende rapport, in het bijzonder in
verband met de kredietverruiming, de aan
dacht heeft gevestigd op de wenselijkheid de
deskundigheid van de functionarissen van
de lokale banken te verbeteren, is dit onder
werp ook om andere redenen de belangstel
ling waard. Ook de ontwikkeling van de
banken en de uitbreiding van het diensten
assortiment en van de activiteiten op velerlei
gebied stellen aan de deskundigheid hogere
eisen.
In mei 1961 werd door het bestuur van de
Centrale Bank ingesteld een commissie ad
hoe ter bestudering en voorbereiding van
maatregelen, die er toe kunnen leiden, dat,
door middel van voorlichting en opleiding,
de deskundigheid van functionarissen van de
banken wordt verbeterd.
Bij de peiling van de benodigde deskun
digheid moet naar de mening van de com
missie een aanmerkelijk onderscheid worden
gemaakt tussen enerzijds de bestuurlijke func
tionarissen zoals de leden van bestuur en
raad van toezicht kunnen worden aangeduid
en anderzijds de werknemers, als de
directeur/kassier en zijn medewerkers. Het
onderscheid tussen deze beide groepen van
functionarissen beperkt zich namelijk niet tot
functie, taak, leeftijd, ervaring, achtergrond
en belang, dat zij bij het goed functioneren
van de bank hebben, doch komt tevens tot
uitdrukking in het feit, dat aan de personeels
leden bij hun benoeming bepaalde eisen van
vooropleiding kunnen worden gesteld, terwijl
de bestuurlijke functionarissen door en uit de
leden worden gekozen, naar mag worden
aangenomen meer op grond van bijzondere
hoedanigheden, nodig voor de juiste uit
oefening van hun functie.
Is een speciale cursus gewenst?
Het goed functioneren van het organisch
geheel van bestuur, raad van toezicht en
directeur/kassier wordt in belangrijke mate
beïnvloed door de deskundigheid van laatst
genoemde, die in de bank een dagtaak vindt.
Deze deskundigheid zal, voor wat betreft
de toekomstige directeuren/kassiers, in de
eerste plaats kunnen worden verhoogd door
het eisen van een goede vooropleiding, onder
te verdelen in algemene, administratieftech-
nische, banktechnische en assurantietech-
nische ontwikkeling.
Daar zowel de administratie als de overige
onderdelen van ons bankbedrijf van oudsher
eenvoudig en logisch zijn opgebouwd, zal het
de kandidaat met een behoorlijke algemene
vooropleiding betrekkelijk weinig moeite
kosten zich in de speciale administratie van
de bank in te werken.
Bij aanwezigheid van goed naslagwerk
omtrent de functie, werkwijze, organisatie,
administratie en beheer van de bank, zal
slechts een korte inwerktijd nodig zijn om de
kassiersfunctie naar behoren uit te oefenen.
Praktische ervaring en kennisneming van het
voortdurend aan verandering onderhevige
documentatiemateriaal (circulaires en bro
chures) zullen de rest moeten doen. Het bij
wonen van bijeenkomsten binnen de orga
nisatie zal de kennis en het inzicht moeten
verdiepen.
De onderscheidene banken verkeren in
verschillende stadia van grootte en ontwik
keling. Het spreekt wel vanzelf, dat de eisen
van vooropleiding, ervaring, bijzondere
boerenleenbankkennis alsmede de nodige
documentatiekennis daarbij zullen moeten
aansluiten. Bij een grote bank zal het steeds
mogelijk zijn de nieuw te benoemen directeur/
kassier ook overeenkomstig zijn deskundig
heid te honoreren. De rentabiliteit van een
kleine bank kan echter wel zo gering zijn, dat
de salarispost van een deskundige kassier niet
zou kunnen worden gedragen, welke omstan
digheid in verschillende gevallen mede aan
leiding is geweest tot het aangaan van een
fusie met een nabijgelegen bank.
Bij een behoorlijke vooropleiding wordt het
niet nodig geacht voor de bijzondere boeren
leenbankkennis een speciale cursus in te
63