Een drietal veertigjarigen In 1922 waren er bij de Centrale Bank in het gebouw aan de Drift, waar de bank toen nog gehuisvest was, dertig mensen werk zaam. Iedere buitenstaander kan zich er over verbazen dat van dit dertigtal heden nog zestien man bij onze instelling in dienst zijn. De Raiffeisenorganisatie is echter vertrouwd met de vaste band tussen haar en haar mede werkers. Wij lezen telkens weer bij de jubilea van onze banken, dat een functionaris vele tientallen jaren in een bestuursorgaan zitting heeft gehad of dat een kassier er vanaf de oprichting werkzaam was. Deze keer kunnen wij het licht laten schijnen op een drietal medewerkers, die rond de jaarwisseling 1921/1922 bij de Centrale Bank in dienst traden. J. Chr. van Oostveen Op 16 december 1921 begon de heer J. Chr. van Oostveen als jongen van 18 jaar zijn werk op de afdeling Giro. Na een over plaatsing naar de afdeling Kas volgde zijn aanstelling als adjunct-inspecteur bij de af deling Inspectie, toen nog de Buitendienst genoemd. Na de oorlog werd hij benoemd tot inspecteur. Met grote toewijding heeft de heer Van Oostveen zich van zijn taak gekweten en vele van onze banken zullen zich zijn adviezen op administratief gebied herinneren. De jubila ris heeft steeds begrip gehad voor het be vorderen van een goede verstandhouding en in zijn aanstelling per 1 oktober jl. tot rayon inspecteur komt dan ook de waardering tot uiting voor de wijze waarop hij het contact tussen de aangesloten banken en de Centrale Bank in de afgelopen jaren heeft behartigd. H. W. van Assenbergh Op 5 januari 1922 volgde de heer H. W. van Assenbergh, die de eerste schreden op het bankpad zette bij de afdeling Correspon dentie. Tekenend voor de grootte van onze organisatie destijds is wel, dat de heer Van Assenbergh nog meemaakte, dat hij de eerste en enige assistent was op de afdeling Effec ten. Begonnen met de effectencorrespon dentie heeft hij zich steeds aangetrokken ge voeld tot de secretariaatskant van de ver schillende activiteiten bij onze instelling, zo wel tijdens zijn werk op andere afdelingen als later op het Secretariaat van de Centrale Bank. Dank zij zijn zorgen is een belangrijke coördinatie tot stand gekomen van het voor bereidende werk, dat aan het besturen van onze organisatie ten grondslag ligt en kon dit apparaat aan de zeer snelle ontwikkeling worden aangepast. De redactie van de Raif- feisen-Bode is de heer Van Assenbergh in het bijzonder dankbaar voor zijn werk voor ons orgaan en nu verleden jaar de Raiffei- senroman verschenen is, wil zij er gaarne aan herinneren dat de heer Van Assenbergh reeds in 1951/1952 voor onze lezers het leven van de grondlegger van onze organisatie op voor treffelijke wijze beschreef. A. W. van Leeuwen Als laatste van het drietal kwam op 16 januari 1922 de heer A. W. van Leeuwen. Na korte tijd werd hij reeds te werk gesteld op de afdeling Boekhouding waar hij meer dan 25 jaar bleef. Bij de aangesloten banken kreeg de naam van de jubilaris echter grote bekendheid, toen hij in december 1948 de heer Vroom opvolgde als chef van de Mate riaalafdeling. Deze gecompliceerde functie is door de heer Van Leeuwen steeds met grote blijmoedigheid vervuld. Met veel beleid stelde hij zijn afdeling in op het verwerken van topdagen en het toenemende succes van de Raiffeisendag is mede te danken aan de vlotte aflevering aan onze banken van het benodigde materiaal. Een belangrijke taak kreeg de heer Van Leeuwen ook bij de in richting van het nieuwe gebouw van de Centrale Bank. Ten slotte mag niet onver meld blijven zijn belangstelling voor het welzijn van het personeel, hetgeen tot uiting is gekomen in zijn bestuursfunctie van O. O., de ontspanningvereniging van de Cen trale Bank. Wij spreken de wens uit dat onze drie jubilarissen nog verscheidene jaren hun krachten aan de Centrale Bank en aan de organisatie als geheel zullen schenken. 7

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 9