nen onderschrijven hetgeen deze laatste ad c opmerkt, maar hij zal deze opmerking waarschijnlijk eveneens onvolledig vinden. De heer Van Oostrum ziet nl. als ideaal voor zich een toestand, waarin de kassier zelf de taak van de kredietadviseur overneemt. Want eigenlijk behoort z.i. iedere kassier dit werk zelf te kunnen doen. De heer Van Oostrum pleit dan ook voor een gedegen opleiding van de kassiers en zou in dit verband zelfs een meer „dirigistische" macht aan de Centrale Bank willen toekennen. Het „ideaal" van de heer Van Oostrum zouden wij gaarne tot het onze maken. Maar, is dit wel te be reiken, nu het grootste deel van de kassiers reeds druk bezet is? Is het niet, hoe deskundig de kassier ook moge zijn, toe te juichen, dat hij de hulp kan in roepen van de specialistische kennis van de krediet- adviseur? Tussen de kassier en de kredietadviseur kan en moet een goede samenwerking bestaan, waar van de resultaten aan de bank ten goede zullen komen. Wij verwachten, dat er van de kredietadviseurs een stimulerende invloed zal uitgaan op de kassiers. Op die wijze zal ook het ideaal van de heer Van Oostrum dichterbij komen. Arbeidsverdeling tussen bestuur en kassier Geachte redactie, In het novembernummer 1961 van de Raiffeisen- Bode, onder Man en paard spreekt kassier „Gruno" over arbeidsverdeling tussen bestuur en kassier en is van mening, dat bij het passeren van akten, o.a. van hypotheken, het niet noodzakelijk en misschien wel ongewenst is, dat het bestuur of een lid van het bestuur hierbij aanwezig zou zijn en de akte mede ondertekent. Ik voel mij verplicht tegenover deze mening stel ling te nemen en acht het absoluut noodzakelijk, dat minstens een gedelegeerd lid van het bestuur bij het passeren van akten aanwezig is en deze mede onder tekent en kan vaststellen, dat aan de voorwaarden waaronder een lening wordt verstrekt is voldaan. De verdere administratieve werkzaamheden worden natuurlijk door de kassier verricht. De suggestie van „Gruno", dat de klanten liever met het personeel van de bank te doen hebben dan met het bestuur, begrijp ik niet, tenzij dat „Gruno" in een bepaalde streek zou werken. Waarom deze kassier „Gruno" een pseudoniem gebruikt en zijn opbouwend stukje niet met naam e.a. ondertekent doet mij niet prettig aan, tenzij „Gruno" is afgeleid van een zekere kleur; dan kan dat vergeven en vergeten worden. Dat de redactie in haar naschrift van de veron derstelling uitgaat, dat de kassier beter op de hoogte is van bedongen voorwaarden dan de bestuursleden (die n.b. deze voorwaarden zelf vaststellen) lijkt me bedenkelijk. Hoogachtend, J. v. d. Berg Lzn., voorzitter bestuur Coöp. Boerenleenbank „Sliedrecht" 30 Naschrift van de redactie Allereerst een opmerking over het pseudoniemge- bruik. De redactie ziet natuurlijk het liefst, dat de ingezonden stukken met naam en toenaam ondertekend worden. Dat is ook voor de lezers het meest interes sant. Het doet ons dan ook goed, dat wij de meeste stukken met vermelding van de naam kunnen plaatsen. Soms wenst men echter uitdrukkelijk met een schuil naam te tekenen. Deze wens willen wij respecteren. De echte naam is steeds aan de redactie bekend. Ook in het geval van „Gruno". Deze tekende met „kassier" maar daar wij al verschillende „kassiers" hebben leren kennen, heeft de redactie op eigen houtje het pseudo niem „Gruno" gebruikt. Met een zekere kleur heeft „Gruno" niets te maken. Het woord duidt slechts op de streek waaruit de schrijvende kassier stamt. De heer v. d. Berg acht het absoluut noodzakelijk, dat een bestuurslid aanwezig is bij het passeren van de akten en dat deze de akten mede ondertekent. Met „Gruno" zijn wij daarvan niet overtuigd. Iedereen kan met een modelakte en met aantekeningen van de voorwaarden tijdens de voorlezing van de akte door de notaris controleren of de redactie juist is. Deze controle kan zeer wel aan de kassier worden overge laten. Wij hebben slechts willen zeggen, dat op dit punt niets aan een efficiënte werkverdeling tussen bestuur en kassier in de weg behoeft te staan. Overi gens bestaat tegen de aanwezigheid van en mede werking door een (gedelegeerd) bestuurslid op zich zelf geen enkel bezwaar. Maar „absoluut noodzakelijk" achten wij deze niet. Of de cliënten bij een notaris liever met het per soneel dan met het bestuur van de bank te doen heb ben, lijkt ook ons bij nader inzien niet zo voor de hand liggend. De cliënt weet immers, dat het bestuur zijn aanvrage behandeld heeft. Mogelijk kunnen ook anderen hieromtrent hun ervaringen eens vermelden. Heeft „Gruno" of heeft de heer v. d. Berg gelijk? Of ligt dit van streek tot streek verschillend? Wat de laatste alinea van het stukje van de heer v. d. Berg betreft, willen wij er op wijzen, dal er allengs een veelheid van akten in gebruik is. De kas sier komt in de praktijk veel meer dan de bestuurs leden met deze akten in aanraking en is daardoor wellicht beter in slaat de notaris zonodig onmiddellijk te corrigeren. Niet alle bestuursleden beschikken over voldoende tijd om de vele technische details van het moderne bankbedrijf te leren kennen. Dit behoeft o.i. ook niet, mits zij maar in staat zijn de kassier leiding te geven. Met de uiteindelijke verantwoordelijkheid van het bestuur behoeft een delegatie van bepaalde laken aan de kassier niet in strijd, te zijn. Persoonlijke borgstelling? Geachte redactie, Ik wil beknopt ingaan op het schrijven van de heer Wind in de laatste Raiffeisen-Bode betreffende per soonlijke borgstelling. De heer Wind geeft blijk, dat hij open oog heeft

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 32