ruilverkaveling gepaard plegen te gaan. Ge
woonlijk worden, bij ruiling van percelen, de
eigenaren zo spoedig na de aanvraag van de
ruilverkaveling als mogelijk is op de nieuwe
kavels toegelaten, zulks teneinde een verkeerd
gebruik van deze gronden door de vroegere
gerechtigden, die daarbij voor de toekomst
geen belang meer hebben, tegen te gaan.
Deze procedure leidt ertoe, dat heel vaak de
eigenaren gedurende de ruilverkaveling een
bedrijf in exploitatie hebben, dat volgens de
inschrijving in het geheel niet aan hen toe
behoort.
De hierboven beschreven procedure is die
van de z.g. ruilverkaveling uit kracht van de
wet, die verreweg het meest voorkomt. Daar
naast noemt de Ruilverkavelingswet 1954,
waarin het ruilverkavelingsrecht is neerge
legd, nog de mogelijkheid van ruilverkave
ling bij overeenkomst, d.w.z. dat alle betrok
ken eigenaren hun toestemming daartoe
geven. Deze figuur is in de praktijk zeldzaam
en wij willen er in het verband van onze uit
eenzettingen hier ter plaatse verder geen
aandacht aan besteden.
Ruilverkaveling en hypotheek
Onze banken hebben voornamelijk in zo
verre belang bij een ruilverkaveling, als zij
recht van hypotheek hebben op in het ruil-
verkavelingsblok gelegen percelen. Op de
volgende punten willen wij in het bijzonder
de aandacht vestigen.
1. De hoofdregel: de hypotheek volgt de
eigenaar naar de nieuwe kavel.
De wet bepaalt, dat de hypotheken met
behoud van hun rang overgaan op de kavels
of gedeelten van kavels, welke in de plaats
van het onroerend goed, waarop zij rusten,
worden toegedeeld. Dit betekent, dat een
eerste hypotheek, gevestigd op perceel „A",
na overschrijving van de akte van toedeling
in het register, eerste hypotheek blijft, maar
nu op perceel „B", hetwelk de hypotheek
gever in plaats van perceel „A" heeft toege
deeld gekregen. De voortaan op perceel „B"
rustende hypotheek wordt dus geacht daarop
gevestigd te zijn op de datum van inschrij
ving op perceel „A". Er behoeft geen nieuwe
hypotheekakte opgemaakt te worden of een
wijzigingsakte betreffende de bestaande
hypotheekakte. De nieuwe inschrijving komt
tot stand zonder dat daarvoor nog enige
activiteit van de zijde van de bank vereist is.
Een hypotheek kan ook overgaan op een
gedeelte van een kavel. Hiermee wordt het
volgende bedoeld. Stel dat iemand eigenaar
is van twee verspreide percelen en dat op
één van die percelen een hypotheek is ge
vestigd. In plaats van deze twee verkrijgt de
eigenaar bij de ruilverkaveling één aaneen
gesloten kavel. De hypotheek gaat nu over,
niet op de gehele nieuwe kavel, maar slechts
op dat deel, dat geacht wordt in de plaats
van het oorspronkelijk bezwaarde perceel te
zijn gekomen.
Op welke kavels of gedeelten van kavels
de hypotheken overgaan wordt in het plan
van toedeling vermeld en vervolgens in de
akte van toedeling vastgelegd. De hypotheek
houders ontvangen daarvan geen bericht,
maar kunnen hun recht bewijzen op grond
van de (oude) kadastrale vermelding in de
hypotheekakte en de aantekening van de
ruilverkaveling in hypotheekregisters.
Door de hier uiteengezette regel zijn de be
langen van hypotheekhouders in een ruilver
kaveling, in het algemeen gesproken, vol
doende beschermd, temeer waar in de regel
door ruilverkaveling de waarde van de
gronden toeneemt. Door enkele omstandig
heden, die wij hieronder bij de punten 3 en 4
zullen vermelden, kan echter de waarde van
een hypotheek door ruilverkaveling achter
uitgaan.
2. Geld in plaats van land.
De wet kent verschillende mogelijkheden
om de eigenaar geen grond, maar in plaats
daarvan een algehele vergoeding in geld te
geven. Dit schaadt de hypotheekhouder niet.
Hij kan nl. in dat geval verhaal nemen op de
26