DE ACTIVITEIT VAN
HET BORGSTELLINGSFONDS
VOOR DE LANDBOUW
Het Borgstellingsfonds en de provinciale
waarborginstituten hebben het vorige jaar
weer goed werk verricht. Dat is ons wel ge
bleken bij het doorlezen van het jaarverslag
van het Borgstellingsfonds.
In het afgelopen jaar hebben deze instel
lingen tezamen 30.537.285,— aan garantie
verklaringen afgegeven.
Akkerbouw en veeteelt kregen hiervan
14.019.145,handel en nijverheid
32.500,en tuinbouw 16.485.640,
De waarborginstituten verleenden hiervan
2.721.190,aan garanties.
De beide groepen van garantie-instellingen
zijn reeds verschillende jaren op het gebied
van garantieverlening voor land- en tuin-
bouwkredieten en voorschotten werkzaam.
De aflossingen en de niet in 1960 opge
nomen bedragen in aanmerking nemende
stond er eind 1960 totaal f 85.380.217,
uit aan kredieten en voorschotten onder
garantie van het Borgstellingsfonds.
Hoe groot het bedrag van de uitstaande
voorschotten en kredieten onder garantie van
de provinciale waarborginstituten op 31 de
cember 1960 werkelijk was, is niet direct te
zeggen. Wel kan gezegd worden, dat deze
instituten ultimo 1960 in totaal 10.383.630,-
aan garanties hadden verstrekt.
Dit zijn respectabele bedragen.
Akker- en weidebouw
Als wij nagaan hoe de activiteit zich bij
het Borgstellingsfonds ontwikkeld heeft, dan
blijkt dat, wat betreft de sector akkerbouw
en veeteelt, in 1960 op 1902 aanvragen een
beslissing werd genomen. Goedgekeurd wer
den 1300 aanvragen en afgewezen 478, ter
wijl 124 aanvragen vervielen of werden
ingetrokken. Men kan dus stellen dat ruim
25 werd afgewezen.
Wat waren de redenen van die afwijzing?
Deze waren zeer uiteenlopend. 48 Aan
vragers werden in staat geacht zelf genoeg
zame zekerheid voor het verlangde krediet te
geven, b.v. hypotheek. Anderen, 121 in getal,
beschikten naar het oordeel van het fonds
niet over voldoende eigen vermogen of niet
over voldoende vakbekwaamheid. Een derde
groep, die met 309 aanvragen wel de belang
rijkste was, kwam niet voor een garantie in
aanmerking omdat het bedrijf niet rendabel
werd geacht of reeds te zwaar belast was.
Een andere reden was de opvatting, dat de
beoogde investering niet rendabel werd ge
acht of een te groot risico inhield.
Men kan er over redetwisten of en in hoe
verre de beoordelingen juist zijn geweest.
Ook zal het Borgstellingsfonds niet op de
stoel van de besturen van de boerenleen
banken moeten gaan zitten, wat de beoor
delingen betreft van de waarde van de aan
geboden zekerheden. Vast staat echter, dat
het Borgstellingsfonds, dat ten doel heeft de
produktiviteit van de landbouw te bevorderen
door het verlenen van garanties voor kredie
ten ter financiering van objecten, die tot de
verhoging van de produktiviteit kunnen
leiden, zeer voorzichtig te werk moet gaan en
daarom altijd aan de garantieverlening een
uitgebreid onderzoek doet voorafgaan.
Een gemakkelijke garantieverlening toch
brengt het gevaar mee, dat de aanvrager
zich in schulden steekt, waaruit hij mense
lijkerwijze niet meer kan geraken. Daar is de
man niet mee gebaat, evenmin als het Borg
stellingsfonds.
Per provincie beschouwd werd verreweg
het grootste aantal en het grootste bedrag aan
garanties in de provincie Noord-Brabant
verstrekt, nl. 470 tot 4.924.560,
Dit verklaart ook het feit, waarom het
aantal en het bedrag van de garanties voor
de Eindhovense boerenleenbanken groter is
dan voor de Utrechtse banken.
De Eindhovense banken kregen 731 ga
ranties tot tezamen 7.799.965,de
Utrechtse 548 garanties tot een bedrag van
5.846.180,Het gemiddelde bedrag van
de borgstellingen is bij beide groepen banken
nagenoeg gelijk.
Interessant is ook, dat het bedrag van de
garantie in de sector akker- en weidebouw
gemiddeld per hectare f 17,50 bedroeg, ter
wijl dit voor de provincie Noord-Brabant
bijna f 50,en voor de provincie Groningen
nog geen f 3,per hectare beliep.
487