eventueel ook door het verstrekken van
subsidies in de toekomst te stimuleren.
Aanpassing
Inmiddels heeft de adviescommissie voor
nieuwe bedrijfssystemen een nota het licht
doen zien over structuurveranderingen in de
landbouw. De commissie achtte het nuttig,
alvorens allerlei produkten in beschouwing te
nemen, een algemene nota te publiceren, die
overigens in belangrijke mate aansluit op het
discussierapport van het Landbouwschap in
zake de ontwikkeling van de landbouwpoli
tiek op langere termijn.
De commissie stelt in bedoelde nota nog
maals uitdrukkelijk, dat in de toekomst
primair de boer zelf, op eigen initiatief, de
aanwezige mogelijkheden moet kunnen be
nutten. Ondernemerszin en vakmanschap
zullen een grote rol moeten en kunnen spelen
bij aanpassing aan veranderingen op het ge
bied van produktietechnieken, nieuwe ar-
beidsmethoden, nieuwe inrichting van ge
bouwen, gewijzigde situaties op de afzetmarkt,
verbeterde vormen waarin het produkt bij
de verbruiker wordt gebracht, enz.
Daarbij moet worden beseft, dat door het
gebruik van moderne hulpmiddelen en orga
nisatiemethoden steeds minder mensen in de
landbouw nodig zijn. Een voortgaande
migratie naar andere bedrijfstakken en dus
een ruime werkgelegenheid buiten de land
bouw, moet als voorwaarde worden gezien
om tot een situatie van optimale aanpassing
in de landbouw te geraken. Voor degenen,
die wel in de landbouw kunnen blijven, wor
den de eisen van aanpassing wat betreft
arbeidsproduktiviteit, bedrijfsleiding, inves
teringen, steeds zwaarder. Het is zowel voor
de overheid als voor de organisaties af
zonderlijk en in goed samenspel om voor
waarden te scheppen waarbinnen de eigen
inspanning van de individuele boer en
tuinder tot gunstige resultaten kan leiden.
DE BLOEMISTERIJ IN DE BLOEMETJES
Bloemen geven elkeen vreugde. Er is zelfs
geen feestvreugde denkbaar of er horen
bloemen bij. Hoe mooier de bloemen, hoe
feestelijker het feest. Zo is het ook met het
boek, dat wij dezer dagen mochten ontvangen
naar aanleiding van het 50-jarig bestaan
van „de Nederlandse Bloemisterij". Keurig
verzorgd met fraaie letter en foto's maakt het
direct een prettige indruk. Het heeft iets
feestelijks. Het nodigt uit tot kennismaking
en lezing. Als u aan de vriendelijke drang
gevolg geeft, zult u ervaren, dat ook de in
houd interessant is.
Dr.W. H. Kemmers belicht de factoren, die
de geweldige vlucht van de bloementeelt in
de 20e eeuw hebben bewerkstelligd.
De ontwikkeling van de bloemisterij zelf
wordt behandeld door dr. M. A. J. Visser. Hij
maakt daarbij onder meer gewag van de
ruime financieringsmogelijkheden, die de
kweker tegenwoordig ten dienste staan. Vol
lof laat hij zich uit over de zegenrijke in
vloed, die de boerenleenbanken op de ont
wikkeling van de bloementeelt hebben uit
geoefend.
Mr. P. W. H. Zwahlen spreekt over de
jubilaresse.
Het boek werd geschreven onder redactie
van prof. dr. J. H. van Stuyvenberg. Hij
vestigt er de aandacht op van welke be
tekenis de coöperatie voor de ontwikkeling
van de veilingen was, die zo zegt hij, nage
noeg zonder uitzondering door de boeren
leenbanken worden gefinancierd.
Het hoofdstuk over de conjunctuur en de
regeringspolitiek, eveneens van prof. Van
Stuyvenberg, is interessant voor de werkers
bij onze banken. Zij vinden daarin de
achtergrond terug waartegen zij zelf gewerkt
hebben.
De groot- en kleinhandel in snijbloemen
krijgen elk een leerzame uiteenzettting van
prof. dr. J. F. Haccoü en dr. A. W. Luijckx.
Wij zijn het met de uitspraak van prof.
Van Stuyvenberg in zijn slotbeschouwing
eens: „De geschiedenis van de Nederlandse
bloemisterij in de laatste halve eeuw is
boeiend: het is de geschiedenis van een be
drijfstak in opkomst en groei".
465