Nu gaat het er maar om: aan welke kant staat de landbouw-N.V.? Neemt hij een monopoliepositie in of staat hij aan de kant van de mededinging? Vanouds is de landbouw een bedrijfstak met vele producenten, die ieder voor zich geen merkbare invloed op de prijs kunnen uitoefenen. De individuele boer produceert daarom zoveel hij kan, want de prijs is voor hem een gegeven. Prijsdaling geeft hem een stimulans meer te produceren om zijn in komen op peil te houden. Zal door vorming van landbouwbedrijven in N.V.-vorm deze marktstructuur gewijzigd kunnen worden? Zullen de landbouwbedrij ven een monopolistische positie kunnen gaan innemen, door ieder voor zich een eigen deel van de markt te beheersen? Dat is te be twijfelen. Het landbouwareaal is daarvoor te groot en het aantal personen, dat in de land bouw zijn broodwinning zoekt, daarvoor te talrijk. Dus ook bij de N.V. zal de marktvorm van de mededinging in de landbouw zo goed als zeker blijven bestaan, hetgeen betekent, dat de kapitaalverstrekkers zich geen illusies moeten maken omtrent de winstmogelijk heden van een met aandelenkapitaal gefinan cierd groot landbouwbedrijf. Tenzij de Staat dividendgaranties geeft, zou in de praktijk wel eens kunnen blijken, dat de verstrekking van risicodragend kapitaal aan landbouwbe drijven allerminst attractief is. Garanties passen echter niet in het schema van de heer Bucolicus. Hij zal daarom een andere draai aan zijn theorie moeten geven, een draai, die moeilijk een andere richting kan nemen dan die van kartelvorming en monopolisering. Eerst dan, wanneer de ondernemers in de landbouw de markt in sterke mate weten te beheersen, zal bij het grootkapitaal wellicht interesse kunnen worden opgewekt voor de financiering van de landbouwbedrijven. Kartelvorming en monopolisering zijn woorden, die in het algemeen een ongunstige klank hebben en niet ten onrechte, want noch de belangen van de vrijheidslievende onder nemers, noch de belangen van de consumen ten worden daarmee gediend. Ter bereiking van een welvarende, onaf hankelijke en gezonde boerenstand zullen andere wegen moeten worden bewandeld dan die, welke de heer Bucolicus aangeeft. Voor de ontwikkeling van werkelijk construc tieve ideeën is het een voorwaarde, dat men de landbouw in zijn belangrijke sociologische en economische aspecten kent. Helaas hebben wij een realistische kennis niet bij de heer Bucolicus kunnen aantreffen. EEN HANDLEIDING Reeds geruime tijd bestaat de behoefte aan een nieuw boek over het bestuur van coöpe ratieve verenigingen. Bij het dagelijkse be- heervan zulke verenigingen doen zich immers regelmatig juridische problemen voor. Inder tijd is door de heren Gezelle Meerburg, Ver loop en Weststrate, die verbonden waren aan de Centrale Bank, een handleiding voor be stuurders van coöperatieve verenigingen ge publiceerd. De grote kundigheid van bedoelde auteurs heeft uiteraard met kunnen voor komen, dat deze handleiding momenteel niet meer geheel „bij" is. Het is dan ook toe te juichen, dat thans een nieuwe „Handleiding voor bestuurders van coöperaties" bij de uit geversmaatschappij Kluwer te Deventer is verschenen. Deze handleiding is geschreven door mr. E. D. Harderwijk, de voormalige juridische medewerker bij de Nationale Coöperatieve Raad. In deze functie heeft de heer Harderwijk veel met het dagelijks leven van de coöperaties te maken gehad. Met zijn persoonlijke ervaringen heeft hij derhalve bij het schrijven van het boek te rade kunnen gaan. Het boek verschaft een goede handleiding voor bestuurders van coöperatieve verenigin gen. Verschillende en veel uiteenlopende rechtsvragen, die zich bij het besturen van coöperatieve verenigingen kunnen voordoen, vinden in dat boek hun behandeling. Men denke maar eens aan de vele vragen, die verband houden met de algemene vergade ring. Hoewel in het boekwerk vaak moeilijke vraagstukken besproken moesten worden, is de auteur erin geslaagd, zijn uiteenzettingen helder en duidelijk te houden, zodat zij ge makkelijk gevolgd kunnen worden door per sonen, die geen juridische scholing hebben ondergaan. Op deze personen is de hand leiding in het bijzonder afgestemd. Ook de bij ons aangesloten verenigingen hebben alle de rechtsvorm van een coöpe ratie. Hoewel de bij ons aangesloten bankver- enigingen hun juridische problemen te allen tijde kunnen voorleggen aan de Centrale 412

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 6