DELCREDERE
In de Raiffeisen-Bode, in circulaires en
ook in de nieuwe brochure „Kredietmogelijk
heden voor land- en tuinbouw" dook plotse
ling een woord op met een bekende klank:
„delcredereverzekering". Toch konden wij
het niet thuis brengen. De mensen van de
afdeling Assurantieën op de Centrale Bank,
die met een wijs gezicht nu eens spraken over
extra-hypotheek-, dan weer over delcredere-
of excedentverzekering hadden ons duidelijk
gemaakt, dat zij steeds hetzelfde bedoelden,
doch wij konden geen antwoord krijgen op
onze vraag of delcredereverzekering inder
daad gelijk was aan de twee andere
begrippen.
Op speurtocht
De bekende klank was gemakkelijk terug te
vinden in „credere", geloven of vertrouwen
(credo: ik geloof). De Fransen spreken van
„ducroire". Dus letterlijk zou delcrederever
zekering betekenen dat men het vertrouwen
gaat verzekeren. Is echter het gebruik hier
mede in overeenstemming? Om onze en uw
nieuwsgierigheid te bevredigen hebben wij
een klein literatuuronderzoek gepleegd. De
resultaten zijn nogal verwarrend.
Premie
De „E.N.S.I.E." omschrijft delcredere kort
als een „vergoeding voor risico, overgenomen
door commissionair". „Huizinga, Handboek
voor vreemde woorden" blijft nogal op de
vlakte met „De speciale provisie, die door de
lastgever wordt betaald aan de commis
sionair". „Brandt, Het vreemde woord" daar
entegen is duidelijker, hoewel het moeilijk
compareren van de kassier, dat deze veelal beter
dan de bestuursleden op de hoogte is van de bedongen
voorwaarden. Ook lijkt het ons aannemelijk, dat vele
cliënten, zoals kassier „Gruno" zegt, liever hun zaken
afwerken met het personeel van de bank dan met
de bestuursleden. Onze banken zullen in deze aan de
„terughoudendheid" van de cliënten zoveel mogelijk
tegemoet moeten komen.
Nog een antwoord
Vlak voor het drukken van dit nummer ontvingen
wij nog een reactie op het antwoord van „Jan", dat
wij vanwege zijn duidelijkheid gaarne zonder com
mentaar plaatsen.
Aan „Jan",
„Uit het laatste woord" van je, blijkt toch wel dat
je m.i. nog teveel op een eiland wilt blijven zitten.
Vooral wanneer ik de regels lees waarin je schrijft:
„Maar ik vind het verkeerd, als daadwerkelijke be
strijders van bepaalde coöperatieve activiteiten, be
stuurslid worden van een boerenleenbank enz.".
Je denkt b.v. aan een molenaar, die natuurlijk partij
kiest tegen de economische organisatie van de boeren
stand op het ene vlak (coöp. landbouw- en handels
verenigingen). Dit is vanzelfsprekend, want anders
komt hij niet voldoende voor zijn bedrijf op. Volgens
mij heeft wijlen de heer Raiffeisen onze banken op
gericht om aan de vroegere financiële wantoestanden
van de zelfstandigen op het platteland, waaronder ik
b.v. versta: boeren, tuinders, winkeliers, maar ook
molenaars, een einde te maken. Wij zijn een coöpera
tieve en sociale instelling, een bank hoofdzakelijk voor
het platteland en waarom zouden wij de molenaars
dan achterop stellen. Waarom mag een molenaar niet
in het bestuur van de bank zitting hebben en wel b.v.
een voorzitter of beter nog een directeur van een
coöp. landbouw- en handelsvereniging? Alleen, omdat
de molenaar concurrent is van voornoemde handels
vereniging? Wanneer dat het geval is, dan is deze
gedachte toch wel erg conservatief.
Je moet niet denken, dat ik tegen coöperatie ben.
Integendeel, anders zou ik geen kassier van een boe
renleenbank willen zijn. Vroeger laten we maar
schieten. Ik heb ook wel eens gehoord dat de boeren
toen soms van enkele molenaars afhankelijk waren.
Daarom is het ook goed geweest dat er coöperaties
kwamen, maar wanneer alles coöperatief wordt, dan
bestaat het gevaar, dat de boeren weer afhankelijk
van de coöperaties worden. Je hoort nog maar al te
vaak: „Ik kan bij de molenaar voordeliger terecht
dan bij de handelsvereniging, of ik verkoop liever
zelf mijn vee dan via een coöperatieve veeafzetver-
eniging, omdat ik dan zelf nog eens handelen kan
(stomp dus niet af) en maak vaak hogere prijzen. Dus
je ziet wel, ook enige nadelen bij de voordelen.
Volgens mij moet de plattelandsbevolking zoveel
mogelijk gebruik maken van onze banken. Als ze
tenminste willen. Wij als boerenleenbanken brengen
alle gunstige spaarregelingen en kredietverleningen
onder de aandacht van de gehele bevolking, coöpera-
toren en niet-coöperatoren en wij zijn blij dat ze van
onze diensten gebruik maken en wij hen kunnen
helpen. Zouden wij dan, wanneer één van deze per
sonen, mits hij capabel is, door onze leden in het
bestuur gekozen is, daar afwijzend tegenover moeten
staan! Ook al is hij molenaar! Neen Jan, dat is
conservatief en niet sociaal. Dit heeft niets meer met
de belangen van de boer te maken. Jij bent zover nog
niet, maar de boeren blijkbaar wel.
Hoogachtend,
H. J. Zweverink,
kassier Coöperatieve Boerenleenbank
„Opperdoes"
445