termijn meer dan 20,— bedraagt, ook als men deze kwijtingen vermeldt op hetzelfde papier, waarop de betaling van de eerste rentetermijn vermeld is. Dit komt doordat men bij kwitanties voor betaling van aflossin gen gebruik maakt van de reeds eerder uit eengezette regeling van de zegelwet, dat geen afzonderlijk zegelrecht verschuldigd is voor kwitanties wegens ontvangen sommen, welke voorkomen op hetzelfde papier waarop reeds een gezegelde kwitantie voor een in minde ring van dezelfde schuldvordering ontvangen som voorkomt, mits uit de inhoud van de latere kwitantie duidelijk blijkt, dat de be talingbetrekking heeft op dezelfde schuldvor dering. Bij de betaling van de tweede, derde, vierde (enz.) rentetermijn kan men van deze bepaling echter geen gebruik maken, want de zegelwet bepaalt uitdrukkelijk, dat elke ter mijn van huren en rente als een afzonder lijke vordering wordt aangemerkt. De toepassing van deze hoofdregels op de zegeling in de voorschotboekjes Men moet met deze regeling bekend zijn, om te weten hoe een voorschotboekje ge zegeld moet worden. In het voorschotboekje wordt door de bank aantekening gedaan van de betalingen van aflossing en rente, die ver schuldigd zijn terzake van het voorschot. Deze vermeldingen kunnen beschouwd wor den als kwitanties. Zij zijn immers bestemd om de cliënt een bewijs te geven van de be talingen, welke hij bij de bank heeft gedaan. De cliënt neemt het voorschotboekje dan ook mee naar huis, nadat de bank de aantekening er in heeft gesteld. Voor sommige van deze vermeldingen moet zegelrecht ten bedrage van 15 cent wor den voldaan, voor andere daarentegen niet. Men zal begrijpen, dat dit ervan afhankelijk is, of in het boekje de betaling van een af lossingstermijn dan wel van een rentetermijn wordt aangetekend. Indien in het boekje een aantekeningwordt gesteld betreffende een aflossing, is geen zegelrecht ten bedrage van 15 cent verschul digd, behalve wanneer de aantekening be trekking heeft op de betaling van de eerste aflossingstermijn. Wanneer de aantekening in het voorschotboekje, die op de eerste aflos sing betrekking heeft, gezegeld is geweest met 15 cent, kunnen alle daarop volgende aan tekeningen betreffende de betaling van af lossing gedaan worden zonder dat er zegel recht voldaan behoeft te worden. Het voorschotboekje wordt daarbij aangemerkt als „één papier" in de zin van de zegelwet. Ook de omstandigheid, dat het voorschot boekje in wezen uit meerdere papieren be staat, welke tezamen gebundeld zijn, verzet zich hiertegen niet. Reeds in 1925 werd dit door het ministerie van Financiën goedge keurd. Indien in het boekje een aantekening wordt gesteld betreffende de betaling van rente moet voor de betaling van iedere rentetermijn opnieuw een zegel van 15 cent in het boekje worden geplakt als de vervallen rente meer dan 20,bedraagt. Wanneer echter de schuldenaar de over een bepaalde periode verschuldigde rente niet ineens maar in ver schillende keren betaalt, behoeft alleen voor de eerste van deze betalingen zegelrecht ad 15 cent te worden voldaan; de andere be talingen kunnen zegelvrij in het voorschot boekje worden aangetekend, mits bij die latere betalingen tot uitdrukking wordt ge- Bij deze bank passeerde het saldo van de spaargelden het bedrag van 6 miljoen. Dit werd veroorzaakt door mevrouw Eype, die een inlage deed op het spaarboekje van haar man. Op de foto zien we links de heer C. Middel beek, voorzitter van het bestuur, die een enve loppe met inhoud overhandigt aan de heer Eype. Mevrouw Eype was hiervoor in de bloe metjes gezet. MONNIKENDAM 437

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 31