aanmerking willen nemen. Er is dan ook hoe
genaamd geen reden voor de veronderstel
ling, dat de verruiming van de kredietmoge
lijkheden bij onze banken zou leiden tot ver
mindering van de mogelijkheid krediet te
krijgen onder garantie van het Borgstellings
fonds.
Kredietverlening en spaargelden
Van verschillende zijden is ook de vraag
gesteld of de ruime kredietmogelijkheden wel
kunnen worden gerealiseerd wanneer de
spaargelden uit de agrarische sector metter
tijd niet meer in die mate beschikbaar zijn als
thans het geval is. Dit laatste zou vooral
ernstige gevolgen hebben in die gebieden, die
overwegend agrarisch zijn.
Nu is het bijzonder moeilijk te voorspellen
hoe de spaargelden, afkomstig uit de agra
rische kring, zich op langere termijn zullen
ontwikkelen. Voor onze organisatie is het
evenwel van meer belang boe de ontwikke
ling van de spaargelden in het algemeen zal
zijn, dus niet alleen van die, afkomstig uit de
agrarische sector.
In het rapport van de Commissie Land
bouwkrediet is ten aanzien hiervan opge
merkt, dat verwacht mag worden dat de
besparingen bij de boerenleenbanken zich op
een niveau van ruim 200 miljoen per jaar
zullen bewegen. Rekening houdende met de
op de spaartegoeden gevormde rente wordt in
het rapport gesteld, dat de jaarlijkse aanwas
van de spaargelden gemiddeld 250 miljoen
zal bedragen. In de jaren 1958, 1959 en 1960
was deze aanwas, inclusief bijgeschreven
rente, respectievelijk 510 miljoen, 534
miljoen en 479 miljoen. De gemiddelde
groei in de jaren 1958 tot en met 1960 is met
507 miljoen dus ruim het dubbele van het
geraamde bedrag.
In de eerste negen maanden van 1961 zijn
de spaargelden bij de landbouwkredietbanken
toegenomen met 306 miljoen. De nog ver
wachte spaaroverschotten in het laatste kwar
taal van 1961 en de bij te schrijven rente per
31 december 1961 in aanmerking nemende
zal de aanwas van de spaargelden in 1961
ongeveer 600 miljoen bedragen.
Daar de Commissie Landbouwkrediet
eveneens berekende, dat de vraag naar voor
schotten met middellange looptijd 50 mil
joen zal bedragen, mag worden verwacht,
dat de banken aan deze vraag zullen kunnen
voldoen. Of, en in hoeverre, de banken aan
de behoefte aan financieringsmiddelen op
lange termijn kunnen voldoen is bezwaarlijk
te voorspellen. In belangrijke mate zal dit
afhangen van het beloop van de spaargelden.
Uiteraard blijft, zelfs bij een voortdurende
belangrijke groei van de spaargelden, de
mogelijkheid aanwezig dat bepaalde banken
niet aan de vraag naar voorschotten op
middellange termijn kunnen voldoen. Deze
situatie doet zich thans nog bij geen enkele
bank voor. Mocht dit te eniger tijd wel het
geval zijn, dan zouden de betrokken banken
in aanmerking komen om gebruik te maken
van de faciliteiten, die het lidmaatschap van
de Centrale Bank hen verschaft.
Door het spaaroverschot in de maand
augustus ad 48.909,03 bereikte de Coöperatieve
Boerenleenbank „Asperen" lVz miljoen aan
spaargeld. Het bestuur meende dit feit niet
ongemerkt te mogen laten voorbijgaan en be
loonde de gelukkige spaarder, die de IV2 mil
joen volmaakte, de heer A. v. Herwaarden Ezn.,
met een extra bijschrijving op zijn boekje.
Op de foto v.l.n.r. J. L. A. van Herwaarden,
secretaris bestuur, J. W. Leeuwenburg, voor
zitter bestuur, D. van Herwaarden, bestuurs
lid, A. van Herwaarden, kassier en de spaarder
A. van Herwaarden Ezn.
Opgemerkt zij, dat hierbij geen sprake is van
familieverwantschap.
ASPEREN
423