HET G.B.I. IN CIJFERS
liet embleem
Ten aanzien van de getoonde afbeeldingen
van emblemen en handelsmerken was de
reactie van het publiek niet minder dan
catastrofaal. De NewYorkse correspondent
verschaft hieromtrent cijfers, waaruit blijkt
dat deze merken maar heel slecht bekend
zijn bij het grote publiek. Slechts van één
bankinstelling was het embleem blijkbaar be
kend. Althans hadden 45 van de 100 onder
vraagden dit herkend.
Het public-relationsbureau kwam dan ook
tot de conclusie, dat de reclame van de Ame
rikaanse banken gedeeltelijk haar doel voor
bijschoot.
Men vraagt autoriteit
Het artikel in Wallstreet besluit als volgt:
Dit is dan het negatieve. Toch vinden wij
er een positief element in zitten, nl. dat het
publiek wars is van een te populaire behan
deling van de zijde der banken.
„Men" vraagt kennelijk van de bank be
trouwbaarheid, rustig optreden, autoriteit.
Vooral om dat laatste gaat het. In de huidige
tijd wordt autoriteit wel eens te veel verward
met „autoritair". Koningshuizen, presidenten,
overheden moeten vooral „populair" zijn
de brede glimlach, het klopje op de schou
der, „open staan" voor iedereen. Zo zeggen
de adviseurs en de experts.
En dan komt er plotseling een enquête en
dan blijkt, dat „men" niet zo erg gediend is
van al dat populaire gedoe bij betgeen men
nog altijd als een autoriteit ziet: de bank.
Dat „standing" en „optreden" toch wel ge
waardeerd worden.
Prettig om dit te mogen constateren in
deze, zo „schreeuwerige" tijd.
Onze visie
Kunnen we uit het bovenstaande nu onze
lering trekken? Ten dele ja! Ook onze banken
doen er goed aan in alle opzichten hun waar
digheid te handhaven.
De Amerikaanse reactie is echter het ge
volg van reclame-excessen, die wij (gelukkig)
in ons land niet kennen.
Pianoconcerten en balletten in een bankhal
zijn voor ons onaanvaardbare begrippen en
aan overdreven vriendelijkheden via de tele
visie zijn wij nog niet toe, laat staan aan het
uitventen en opdringen van populaire kre
dietmogelijkheden.
Populair mag onze afdeling spaarbank zijn
en dan vooral in die zin, dat ze open staat
voor iedereen. En als onze spaarbank onder
de aandacht wordt gebracht van het publiek,
dan kunnen wij argumenten hanteren, die
voortkomen uit het Raiffeisensysteem, waar
aan iedere onwaarachtigheid vreemd is. Met
andere woorden, ons optreden naar buiten
heeft als achtergrond een doelstelling, die
door publiciteit verder moet worden uitge
dragen, zij het met autoriteit en waardigheid.
Uit het onlangs uitgebrachte jaarverslag over
1960 van het Gezins-Begrotings-Instituut lichten wij
de volgende gegevens.
In het kalenderjaar werden 450 lezingen en cur
sussen gehouden, tegen 437 in 1959. De verdeling
tussen stad en platteland komt neer op 183 lezingen
en cursussen of 40 in de stad, 137 of 30 °/o op het
platteland, terwijl het resterende aantal van 131
lezingen en cursussen, of nogmaals 30 °/o, als ge
mengd kan worden aangeduid.
De 451 lezingen en cursussen werden in totaal bij
gewoond door 13.996 personen. Bij het vaststellen
van het gemiddelde werd een voor een congres van
800 personen gehouden lezing buiten beschouwing
gelaten. Aldus komt men op een gemiddelde van
29 personen per lezing of cursus.
Het aantal voor huisvrouwen gehouden lezingen en
cursussen gaat aan de spits met een getal van 117.
Daarop volgen de lezingen en cursussen voor func
tionarissen in het maatschappelijk werk met een
aantal van 95 en voor gezinsverzorgsters met een
aantal van 79.
Voor de opgroeiende jeugd en het huishoudonder-
wijs staan respectievelijk 56 en 52 lezingen en cur
sussen genoteerd. Er werden 26 lezingen gehouden
voor ouderavonden, 1 I voor voorlichtingsinstanties
en de rest voor diverse categorieën.
Betreffende de publikaties van het G.B.I. kan
worden opgemerkt dat van de in het najaar van
1960 verschenen brochure Modern financieren",
die de inmiddels uitverkochte uitgave „Het Huis
houdboekje" en „Goed boeken" vervangt, in de
resterende maanden van dat jaar reeds bijna 10.000
exemplaren verkocht. Ook de brochure „Annie en
Jan gaan trouwen" behoort nog altijd tot een van
de meest verkochte uitgaven van het G.B.I.
406