IS DE BANK UW PERSOONLIJKE VRIEND? Reactie op de popularisering van het Amerikaanse bankwezen Het is al weer enkele jaren geleden, dat het boek „De Verborgen Verleiders" van de Amerikaan Vance Packard veel stof deed op waaien. De schrijver houdt zich voornamelijk bezig met de zijns inziens gevaarlijke psycholo gische invloed van de reclame en wijdt ook enige aandacht aan het bankwezen. Volgens hem bestaat er bij het publiek een zekere weerstand om een bank „van de oude stijl" binnen te stappen. Die drempelvrees zou dan zijn oorzaak vinden in het onbestem de gevoel, dat de bank met een bijna ouder lijk gezag vermanend toeziet op onze finan ciële handel en wandel. Dit, zo zegt Vance Packard, is een van de redenen, waarom het publiek gemakkelijker in de armen loopt van financieringsmaatschappijen, die in de ogen van het publiek minder fatsoenlijk zijn. Het morele overwicht blijft dan aan de kant van de cliënt. Met deze leerstelling voor ogen hebben de Amerikaanse banken en hun reclamemensen getracht het „gezicht" van de banken te ver anderen, te populariseren. Wij hebben dit verschijnsel eerder gesigna leerd in onze Raiffeisen-Bode en thans publiceert „Wallstreet" (Gids voor Ameri kaanse fondsen) hierover een interessant arti kel (september 1961). De correspondent uit New York schrijft als volgt: Public relations Een Amerikaans public-relations bureau heeft zich nu bezig gehouden met het vol gende probleem: hebben de banken succes met hun popularisering? Wil het publiek in „de bank" een soort persoonlijke vriend zien? Dit is vooral hier in Amerika een interessante zaak omdat de banken hier zeer actief zijn op de commerciële televisie. Iedere avond komt er een keurige, ernstige jongeman op het beeld, om u te verzekeren, „dat u op zijn bank een vriend hebt." Op een andere „commer cial" ging een concurrent nog verder: „Al hetgeen u te doen hebt om een lening te ver krijgen is een cheque te schrijven". (Ook maar een kreet, vindt u niet? Corr.). Men ging bij het public-relationsonderzoek als volgt te werk. Enquêteurs ondervroegen 100 New Yorkse mannen en 100 New Yorkse vrouwen, die zij volkomen willekeurig uit kozen, op de stations van de ondergrondse, op supermarkten en in warenhuizen. Aan die mensen werden zes afbeeldingen vertoond van het „etiket" dat zes verschillende banken overal in de openbaarheid gebruiken; in hun correspondentie, circulaires, advertenties enz. De letters waren uiteraard onleesbaar ge maakt. Indien de ondervraagde de afbeelding her kende, ging de enquêteur verder: wat voor soort bank is het en wat denkt u van die bank? Op die manier kon het bureau het ant woord vinden op de vraag: „Wat zoekt de gemiddelde bankcliënt in de bank van zijn keuze?" Verrassend Het resultaat van het onderzoek is bepaald verrassend geweest. Wat bleek nl.? a. Men vindt de bank, die „leningen op ge makkelijke voorwaarden verschaft", ver dacht. Maakt een onbetrouwbare indruk. b. Als men eenmaal met een bank gaat praten, heeft de grote bank een voor sprong op de kleine. c. Een bank moet niet „overdreven vriende lijk" doen. Dan wordt de klant erg voor zichtig. d. Een bank behoeft helemaal niet zo modern te zijn. 405

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 39