in het bezit van de hypotheekgever wordt
gelaten.
In het algemeen nemen wij het standpunt
in, dat de originele polis bij de bank be
hoort te berusten. Naar onze mening heeft
nl. de crediteur, die het beding, bedoeld in
art. 297 van het Wetboek van Koophandel,
bij de hypotheekakte heeft gemaakt, het
volste recht te verlangen, dat de betrokken
polis aan hem wordt ter hand gesteld en het
is dan ook een gebruikelijk beding in hy
potheekakten, dat de debiteur de verplich
ting wordt opgelegd de polis aan zijn cre
diteur af te geven. In de hypotheekakten
van onze banken wordt altijd het beding,
bedoeld in art. 297 van het Wetboek van
Koophandel, gemaakt. Dit beding houdt in,
dat bij beschadiging van het onroerend goed
door brand de verzekeringsuitkering in de
plaats van de hypotheek treedt. Zoals dus,
vóór de brand, de bank zekerheidsrechten
had op het onderpand, zo heeft zij, na de
brand, zekerheidsrechten gekregen op de
uitkering, welke van de maatschappij ont
vangen zal worden. Voorts is in onze akten
steeds het beding gemaakt, dat de verzeke
ringspolissen) aan de bank ter hand moe-
t(en) worden gesteld.
dat er wijzigingen op de originele polis aan
gebracht zijn, en men verzuimd heeft daar
van de bank in kennis te stellen. Mocht een
bepaalde hypotheekgever erop gesteld zijn,
zelf in het bezit te blijven van een docu
ment betreffende de door hem afgesloten
verzekering, dan is het beter, wanneer in
het speciale geval aan de verzekerings
maatschappij afgifte van een kopiepolis
wordt gevraagd. De bank kan dan nog al
tijd verlangen, dat de originele polis onder
haar berusting zal blijven.
Wanneer het met hypotheek bezwaarde
pand verzekerd is bij een onderlinge ver
zekeringsmaatschappij, die geen polis pleegt
af te geven, kan de bank natuurlijk ook
niet in het bezit van de polis gesteld wor
den. Dit geval komt echter betrekkelijk
weinig voor en wij zijn ervan overtuigd,
dat men alsdan een speciale voorziening zal
kunnen treffen. Deze kan b.v. daaruit be
staan, dat door de maatschappij jaarlijks
een lijst van de verzekerden aan de bank
opgestuurd wordt, met vermelding van de
verzekerde bedragen per pand.
Kwitanties voor rentebetaling; wanneer
zegelvrij?
Kwitanties moeten in het algemeen ge
zegeld worden met kwitantiezegel 0,15).
Onlangs stelde een van de bij ons aangeslo
ten banken ons de vraag, of en zo ja, hoe
veel zegelrecht betaald moet worden, indien
iemand bijvoorbeeld een bedrag van 30,—
ter zake van rente verschuldigd is, doch deze
rente betaalt in twee termijnen van elk
15,Voor elk van die betalingen wordt
een afzonderlijke kwitantie afgegeven.
Moet dan op beide kwitanties zegelrecht
voldaan worden, of is dit slechts bij de eer
ste kwitantie het geval, of zijn soms beide
kwitanties zegelvrij?
Het antwoord op deze vraag wordt ge-
gegeven door de Zegelwet, artikel 37 on
der a. Volgens evengenoemde bepaling is
generlei zegelrecht verschuldigd voor kwi
tanties als zij betrekking hebben op som
men, twintig gulden of minder bedragende,
mits hiervan uit de stukken blijkt en de som
men niet strekken in mindering of tot af
doening van grotere bedragen.
Daaruit vloeit voort, dat zegelrecht ad
0,15 verschuldigd is voor elke afzonder-
Vaak wordt betoogd, dat de belangen van
de bank even goed beveiligd zijn, indien de
bank zich, in plaats van de originele polis,
een kopiepolis ter hand zou doen stellen. Dit
betekent echter, dat de verzekeringsmaat
schappij in alle gevallen, waarin door de
bank hypotheek verkregen wordt op een ver
zekerd pand, een kopiepolis zou moeten af
geven. Voor de verzekeringsmaatschappij
brengt dit een vermeerdering van haar ad
ministratieve werkzaamheden met zich.
Naar het schijnt, worden de kosten daarvan
niet goedgemaakt door de vergoeding, welke
zij voor het afgeven van de kopiepolis aan
de verzekerde in rekening pleegt te brengen.
Wij geloven daarom, dat het voor onze
banken niet erg raadzaam is, als algemene
gedragslijn te volgen dat de originele polis
onder berusting van de hypotheekgever
blijft, terwijl door de verzekeringsmaat
schappij een kopiepolis aan de bank wordt
afgegeven. Daar komt bovendien nog bij,
dat de kans groot is, dat deze kopiepolis
na verloop van tijd niet meer met de origi
nele polis in overeenstemming is, b.v. om
398