Dc kandidaat werd ontvangen door de uitleencommissie van de gloednieuwe leen bank een secretaris, een regeringsambte naar en een arbeider bijgestaan door pater Dan. De man was een van de eerste leden geweest met een moeizaam vergaarde 30 soles aan spaargeld. Hij stond goed aangeschreven bij zijn buren. De commissie stemde toe in een lening waarmee hij de woekeraar kon terug betalen. In plaats van 360 percent per jaar te betalen kon hij voortaan de lening aflossen tegen een rente van zes percent per jaar. Op sandalen, gesneden uit een oude auto band, had Mariano Cruz Rojas, een 18-jarige schaapherder, 14 kilometer gelopen om ook een lening aan te vragen. In zijn gerafelde poncho, gelapte eigengeweven broek, niets anders sprekend dan Aymara, leek hij een ge wone onontwikkelde Indiaan. Maar in zijn ogen glom de intelligentie en hij kwam met een idee. Als hij 90 gulden kon lenen, kon hij uienzaad kopen en dat in zijn dorp weer verkopen. Hij kreeg zijn lening. Een maand later was de jonge Mariano er weer. Hij had zijn zaad verkocht en kon de lening terugbetalen. Nu leende hij 145 gul den om nog meer zaad te kopen. Toen hij ook die tweede schuld kwam vereffenen, liep hij op schoenen. Bij zijn volgende bezoeken kwam hij in een pak, later compleet met overhemd en das. Binnen het jaar vroeg hij zijn leningen aan in het Spaans. Hij leerde lezen en schrij ven en onderwees al spoedig anderen in zijn dorp. Dank zij de leenbank heeft Mariano Cruz Rojas nu een handel in boerderijbeno digdheden, die werk geeft aan twee ver kopers. Zonder de bank zou hij nog schaap herder zijn. In het verre Madison, in Wisconsin, waar de wereldorganisatie CUNA (Credit Union National Association) zetelt, hoorde men van de leenbank van pater Dan. De CUNA wilde de kredietcoöperatie in heel Zuid-Amerika ingang doen vinden en stuurde een deskun dige naar Peru. Pater Dan werd van zijn herderlijke plichten ontheven om al zijn tijd te kunnen geven aan de leenbanken en ver huisde naar Lima. Daar vond hij de bekende Zuidamerikaanse tegenstelling: grote rijkdom naast bittere armoede. Trotse bankgebouwen, groot geworden van rijkdommen, die de hoofdstad waren toegevloeid uit land- en mijnbouw, sierden het centrum. Wolkenkrab bers, luxeflats en een prachtige villawijk gaven de stad een modern aanzien. Maar in een ring om dit centrum heen, als een naar geestige legertroep die een beleg om de stad geslagen had, woonden ongeveer 350.000 ar beiders en kleine middenstanders taxi chauffeurs, marktkruiers, kelners in hutten van verroest blik, veelal zonder dak, zonder water en licht, en vol ziekten. In deze schijnbaar hopeloze menselijke jungle vond pater Dan onder de fabrieks- arbeiders, duvelstoejagers en werklui, allen analfabeten, het materiaal voor leenbank kassiers en -directeuren. Er waren leden die maar één sole per week konden sparen, maai de kleine geldvoorraden hielpen de taxi chauffeurs om hun stokoude auto's te repa reren zonder in handen van een woekeraar te vallen, en de gezinnen leenden er geld om boeken en schoenen te kopen als het school jaar begon. Naar buiten werkend vanuit de sloppen- wildernis verspreidde pater Dan de leen banken onder bankbedienden, zeelui, journa listen, juristen. Vijftien jonge bedrijfsleiders vormden hun eigen leenbank om na te gaan hoe zij ze moesten organiseren onder de arbeiders. Een textielfabrikant stichtte een kredietcoöperatie onder zijn employés, zodat zij geld konden lenen om aandelen in zijn be drijf te kopen. De communisten trokken tegen de leen banken van leer. Zij redeneerden dat de druk op de baas verminderde als de arbeiders zelf hun geldmoeilijkheden oplosten. Toen dit argument faalde, trachtten zij de leenbanken aan zich te trekken zonder succes. Toen de kredietcoöperaties groeiden, werd er een nationale federatie georganiseerd. Met geld, gefourneerd door zakenmensen en door bankiers, die zelf geen bankiersdiensten ver richtten, zette pater Dan een centrale bank op met vijf jonge, toegewijde Peruvianen in de staf. Met geleend geld kocht hij een auto en begon een rondreis langs de verafgelegen gebieden van het Peruviaanse hoogland in de Andes, de verlaten kuststreken en de rimboe, om overal leenbanken op te zetten, de boek houding in te richten en de eerste stappen te leiden. In twee jaar tijds legde hij bijna 90.000 kilometer af langs de primitieve wegen. Wat de auto niet bereiken kon, werd per Amazonerivierboot of vliegtuig bezocht. 393

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1961 | | pagina 27