FINANCIEEL OVERZICHT
De rollen omgekeerd
De wijziging, die zich in de loop van
augustus in de financiële verhouding tussen
het bankwezen en de schatkist begon af te
tekenen, is gedurende de maand september
nog in versterkte mate aan de dag getreden.
Wij doelen daarbij met name op de liquidi
teitsverhoudingen.
Men weet dat gedurende zeer lange tijd in
het bijzonder de handelsbanken over een
grote overvloed van kortlopende gelden be
schikten en daarentegen het Rijk dit jaar
haar middelen zodanig heeft zien inkrimpen,
dat allengs min of meer van de hand in de
tand moest worden geleefd. Het is echter te
veel gezegd indien wij thans vaststellen, dat
de rollen zijn omgekeerd. De schatkist zit nu
ruim in het geld en de banken kunnen lang
niet zulke grote sprongen maken als in de
eerste helft van het jaar nog het geval is
geweest.
Diverse factoren kunnen deze gang van
zaken verklaren, Wat de schatkist aangaat
heeft de storting op de 4 staatslening, die
op 21 augustus heeft plaats gehad, 295
miljoen doen toevloeien, terwijl de particu
liere banken dienovereenkomstig in hun kas
sen hebben moeten putten. Nadien hebben de
belastingbetalingen de bankliquiditeiten on
der druk gezet, terwijl deze sinds september
nog in versterkte mate moesten geschieden,
hetgeen ook in oktober het geval zal zijn. In
deze tijd van het jaar toch moeten de ver
plichtingen wegens de voorlopige aanslagen
op de vennootschapsbelasting worden vol
daan naast die van de inkomstenbelasting.
Alleen reeds met eerstgenoemde betalingen is
volgens raming zoiets van 500 miljoen in
twee maanden tijds gemoeid. De banken heb
ben het dus thans wel zwaar te verduren.
Deviezenpot opgesoupeerd
Tot dusverre beschikten de handelsbanken
over aanzienlijke reserves in de vorm van
kortlopende uitzettingen in het buitenland.
Naarmate en wanneer de behoefte aan mid
delen in het eigen land toenam, kon derhalve
uit die kortlopende buitenlandse saldi worden
geput. Deze zijn echter aanzienlijk afgenomen
zodat zij op het ogenblik nog nauwelijks
speelruimte laten ter verruiming van de
binnenlandse liquiditeiten. Volgens de z.g.
monetaire analyse, die door het Centraal
Bureau voor de Statistiek per einde juli is
gepubliceerd, waren de kortlopende vorde
ringen van de representatieve handelsbanken
op het buitenland in de eerste zeven maanden
van het jaar met ruim 400 miljoen gedaald
tot 1331 miljoen. Maar men dient evenzeer
rekening te houden met dergelijke vorderin
gen van het buitenland op het Nederlandse
bankwezen, want het gaat ten slotte om het
netto-deviezenbezit Welnu deze laatste zijn
tevens in genoemde periode met een kleine
300 miljoen toegenomen, zodat al met al de
netto-deviezenpositie van de handelsbanken
in de loop van dit jaar (augustus en septem
ber nog niet meegerekend) met globaal
700 miljoen is achteruitgegaan! En aange
zien het netto-deviezenbezit in bedoelde zin
einde december 1960 slechts 634 miljoen
beliep, moet dus thans worden vastgesteld,
dat deze in het buitenland aangehouden
reserve van de banken inmiddels geheel is
opgesoupeerd.
Fundamentele betekenis
Het zojuist door ons gesignaleerde feit,
heeft een fundamentele draagwijdte voor de
geldpolitiek van de Nederlandsche Bank. Het
zal duidelijk zijn, dat zolang die reserve nog
aanwezig was de centrale bank eigenlijk haar
vat op de geldmarkt had verloren, voorzover
ten minste niet tegelijkertijd op andere wijze,
en in het bijzonder door verhoging van het
z.g. kaspercentage (de verplichte dekking) tot
extra binding van middelen werd overge
gaan. Thans zijn wij echter in een fase beland,
waarin de Nederlandsche Bank niet tot zulk
een extra middel haar toevlucht behoeft te
nemen om autonoom de geldmarkt te beïn
vloeden. Een discontoverhoging zal bij de
toestand die nu is ontstaan, onmiddellijk
effect sorteren, omdat de positie van het
bankwezen én door de genoemde binnen-
386